We gingen weer eens naar Buitenkunst, Drenthe week 2. Een drukte van belang, wisselvallig weer, maar weer heel veel fijne dingen te doen. Top voor mij: ik speelde contrabas!

Zoals gebruikelijk had ik mijn viool mee want er is altijd wel wat te spelen. Maar deze keer had ik ook mijn zinnen gezet op de contrabas. Zo’n ultra versie van de viool – en op Buitenkunst is er in principe de vrijheid om er eens een te proberen.

Donderdag stond bij Muziek Ide met Ierse muziek op het programma. Leek me sowieso al mooi, maar als dat met contrabas zou kunnen.. Ik stond daar met mijn viool op mijn rug en een meisje vroeg: “Heb jij daar een viool en ben je van plan om daarop te gaan spelen? Zo niet, zou ik hem dan mogen lenen? “. Zij was voor het eerst bij Buitenkunst en ze wist niet dat je je eigen instrument kon meenemen. Dus mijn antwoord: Als er een contrabas kan meedoen, mag jij mijn viool wel lenen. Ide vond het een goed idee dus Bente en ik gingen het aan!

Er was een tamelijk grote contrabas beschikbaar.

Dit is ‘m, liggend.. Ik had tijd genoeg om hem rustig te leren kennen. Hoe hanteer je zo’n ding? Wat is de waarde van de snaren? Ja, dezelfde namen als op de viool (G D A E ) maar dan in een andere volgorde:

E, A, D, G. Dat betekent dat de afstanden korter zijn! Bij de viool speel je op de A-snaar : zonder vingers een A, met 1 vinger een B, met 2 vingers een C, met 3 vingers een D, en dan met 4 vingers een E – of je gaat naar de volgende snaar, de E-snaar.

Bij de contrabas speel je op de A-snaar zonder vingers een A, met 1 vinger de B, met 2 vingers de C – en dan ga je al naar de volgende (D-) snaar!

Er was geen strijkstok bij dus er kon alleen maar ‘geplonkt’ worden. Pas op, zei Ide; als je te enthousiast bent zijn je vingers halverwege de dag al kapot..

Ik hield het dus bij een onderzoek naar hoe dat allemaal klonk en waar ik een ‘plonk’ kon toevoegen. In principe 1x per maat, en af en toe eentje extra. En ik leerde om een beetje mee te bewegen met de gitaren en hun akkoordenschema. (Nog nooit gesnapt..).

Onderhand was Bente prachtig aan het spelen op mijn viool; veel beter dan ik het gekund zou hebben. Zij straalde!

Het arrangement werd opgebouwd, ik kreeg instructies wanneer de bas zou meespelen. Het werd echt leuk, met een intro van een grote blokfluit, daarna verschillende samenstellingen, een overgang naar een tweede stuk en daar een groot aantal solo’s waaronder een scheurende saxofoon. En een overtuigende laatste ronde: dansmuziek!

We traden op als eerste van het avondprogramma; ik werd geïnstalleerd op het hoekje van het podium. De sfeer zat er goed in! En gelukkig was er weer mededogen bij het eind: Christina hielp me bij het verlaten van het podium en het aanpakken van ‘mijn’ bas. En natuurlijk losten Bente en ik het samen op: inpakken en opruimen van de contrabas. Zij bleek mijn vioolkoffer netter achtergelaten te hebben dan ik ‘m normaal gesproken heb.. Al met al een win-win voor haar en voor mij, en voor de muziek.

De volgende dag nam ik deel aan de afdeling Beeldend voor het programma Onderweg. Muziek maakte muziek, Dans bereidde zich voor op dansen en wij maakten 2D objecten – alles voor een schimmenspel als het donker zou zijn. Het allerlaatste programma onderdeel van deze Buitenkunst week. Publiek én orkest waren buiten, en dansers en wij als Beeldend traden op in de grote tent. Schimmen geprojecteerd op de wand, dansers en dragers onderweg in een lange optocht. Koffers, een vogelkooi aan een stok, een sousafoon, een knapzak, een amfoor om op je hoofd te dragen. Twee emmertjes water aan een draagstok, een kamerplant op een kruiwagen, een berg koffers op een kar. En wat ik aanleverde:

De kartonnen platte contrabas natuurlijk! Die nu bij mij thuis staat. Als fijn aandenken aan een geweldige week Buitenkunst.