Archives for category: Uncategorized

We gingen weer eens naar Buitenkunst, Drenthe week 2. Een drukte van belang, wisselvallig weer, maar weer heel veel fijne dingen te doen. Top voor mij: ik speelde contrabas!

Zoals gebruikelijk had ik mijn viool mee want er is altijd wel wat te spelen. Maar deze keer had ik ook mijn zinnen gezet op de contrabas. Zo’n ultra versie van de viool – en op Buitenkunst is er in principe de vrijheid om er eens een te proberen.

Donderdag stond bij Muziek Ide met Ierse muziek op het programma. Leek me sowieso al mooi, maar als dat met contrabas zou kunnen.. Ik stond daar met mijn viool op mijn rug en een meisje vroeg: “Heb jij daar een viool en ben je van plan om daarop te gaan spelen? Zo niet, zou ik hem dan mogen lenen? “. Zij was voor het eerst bij Buitenkunst en ze wist niet dat je je eigen instrument kon meenemen. Dus mijn antwoord: Als er een contrabas kan meedoen, mag jij mijn viool wel lenen. Ide vond het een goed idee dus Bente en ik gingen het aan!

Er was een tamelijk grote contrabas beschikbaar.

Dit is ‘m, liggend.. Ik had tijd genoeg om hem rustig te leren kennen. Hoe hanteer je zo’n ding? Wat is de waarde van de snaren? Ja, dezelfde namen als op de viool (G D A E ) maar dan in een andere volgorde:

E, A, D, G. Dat betekent dat de afstanden korter zijn! Bij de viool speel je op de A-snaar : zonder vingers een A, met 1 vinger een B, met 2 vingers een C, met 3 vingers een D, en dan met 4 vingers een E – of je gaat naar de volgende snaar, de E-snaar.

Bij de contrabas speel je op de A-snaar zonder vingers een A, met 1 vinger de B, met 2 vingers de C – en dan ga je al naar de volgende (D-) snaar!

Er was geen strijkstok bij dus er kon alleen maar ‘geplonkt’ worden. Pas op, zei Ide; als je te enthousiast bent zijn je vingers halverwege de dag al kapot..

Ik hield het dus bij een onderzoek naar hoe dat allemaal klonk en waar ik een ‘plonk’ kon toevoegen. In principe 1x per maat, en af en toe eentje extra. En ik leerde om een beetje mee te bewegen met de gitaren en hun akkoordenschema. (Nog nooit gesnapt..).

Onderhand was Bente prachtig aan het spelen op mijn viool; veel beter dan ik het gekund zou hebben. Zij straalde!

Het arrangement werd opgebouwd, ik kreeg instructies wanneer de bas zou meespelen. Het werd echt leuk, met een intro van een grote blokfluit, daarna verschillende samenstellingen, een overgang naar een tweede stuk en daar een groot aantal solo’s waaronder een scheurende saxofoon. En een overtuigende laatste ronde: dansmuziek!

We traden op als eerste van het avondprogramma; ik werd geïnstalleerd op het hoekje van het podium. De sfeer zat er goed in! En gelukkig was er weer mededogen bij het eind: Christina hielp me bij het verlaten van het podium en het aanpakken van ‘mijn’ bas. En natuurlijk losten Bente en ik het samen op: inpakken en opruimen van de contrabas. Zij bleek mijn vioolkoffer netter achtergelaten te hebben dan ik ‘m normaal gesproken heb.. Al met al een win-win voor haar en voor mij, en voor de muziek.

De volgende dag nam ik deel aan de afdeling Beeldend voor het programma Onderweg. Muziek maakte muziek, Dans bereidde zich voor op dansen en wij maakten 2D objecten – alles voor een schimmenspel als het donker zou zijn. Het allerlaatste programma onderdeel van deze Buitenkunst week. Publiek én orkest waren buiten, en dansers en wij als Beeldend traden op in de grote tent. Schimmen geprojecteerd op de wand, dansers en dragers onderweg in een lange optocht. Koffers, een vogelkooi aan een stok, een sousafoon, een knapzak, een amfoor om op je hoofd te dragen. Twee emmertjes water aan een draagstok, een kamerplant op een kruiwagen, een berg koffers op een kar. En wat ik aanleverde:

De kartonnen platte contrabas natuurlijk! Die nu bij mij thuis staat. Als fijn aandenken aan een geweldige week Buitenkunst.

Het is zomer, de voorjaar Staycation in Amsterdam is afgelopen. In de voorgaande 5 afleveringen heb ik veel beschreven over buurten, over film, over culturen.. maar wat hou ik er nou aan over?

Ik ben pas halverwege de trip begonnen met bloggen; de eerste weken zat er nog weinig structuur in mijn beleving. In die eerste weken zijn ook veel wijken en podia bezocht., lees ik in mijn dagboekje over deze periode. Dat dagboekje waarin ik zat te schrijven toen die vrouw naast me kwam zitten in Noord..

Ik heb ook mijn kleindochters bezig gezien; naast hun studie werkend in de horeca, de ene heeft net een spinternieuwe kamer betrokken in een flat op 9 hoog pal op Station Sloterdijk; zij wonen in de stad. Misschien vertrekken ze na hun studie naar een andere stad, of een paar jaar later; dat is een beetje de ‘natuurlijke gang der dingen’. Op 14 juni stond er een stuk in de NRC over de stad als hotel; meer ‘kort verblijf’ dan je zou wensen.

Elke week een voorstelling of concert, elke week een film: al met al een culturele optocht langs de podia en de filmhuizen van de stad. Er is écht elke week weer iets interessants – naar mijn smaak.. Ook tentoonstellingen zijn er bijna onbeperkt, in musea, op locaties in de vorm van cultuur- en architectuurpunten, ook in de minder centraal gelegen wijken. De Toeristische Toppers, daar moet je ruim van tevoren reserveren en in de rij staan. In zo’n decentraal kunst – of architectuurcentrum ben je vaak de enige bezoeker, heb je alle tijd en kom je allicht tot een interessant gesprek over wat er te zien is. Van kunst uit de eigen wijk (Bijlmermuseum Oscam-open space ) tot informatie over de ontwikkeling van de Westelijke Tuinsteden in het Van Eesteren paviljoen.

En dan ook elke week de wijken in: mijn ogen uitgekeken in Nieuw West, in Noord, op de Oostelijke Eilanden, Betondorp, de Grachtengordel, de Indische Buurt, de Bijlmer, de Westergasfabriek, de Houthavens, Vondelpark, Surinameplein, Osdorp.. In de wijken, daar gebeurt veel. Daar wonen de Amsterdammers elk in hun eigen bubbel en ervaren ze de veranderingen aan den lijve; de andere bubbels komen naar je toe..

Want wat is de stad?

Een levend organisme, dat steeds in verandering is. En enorm gegroeid.. Je denkt Grachtengordel, en dan: de Ring.. Zo’n 25 jaar geleden maakte ik een NIVON wandeling ‘Rondje Amsterdam’; 150 kilometer, ruim langs de randen van de stad. Veel parken, rafelranden met onduidelijke handeltjes, en vanaf een bepaald moment, blikkerend aan de horizon, vrij in de ruimte: de Arena! Bijna al die rafelranden van toen zijn inmiddels opgeslokt. (Gelukkig zijn in de wijdere omgeving nog veel groene gebieden behouden.) Maar ook binnen de stad is er steeds verandering.

Toen ik een paar weken geleden voor het eerst op station Nieuwmarkt uitstapte zag ik in dat station de gedenktekens aan de strijd om de wijk: vrienden van mij woonden daar ooit in een kraakpand en kregen een woning aangeboden als onderdeel van het proces van verandering: de aanleg van de metro. Dat proces ging gepaard met lichtelijk gewelddadige actie. De tijd van Geen woning Geen kroning. Op Station Nieuwmarkt zijn de beelden nog te zien. Tussen de sloop-muren: de foto’s van toen. Met de teksten.

Jaren 2000 was ik betrokken bij ‘vrijplaatsen’ (ook wel ‘broedplaatsen’) in Amsterdam. Het Volkskrantgebouw was leeg gekomen en met als hoofdaannemer Urban Resort gingen kunstenaars en startende ondernemers daar aan de slag. Daar werd voor het eerst ook expliciet aandacht besteed aan de sociale structuur in het pand en kwamen er spelregels. Dat werkte redelijk – en het werd hip! Op de bovenste verdieping kwam open horeca en dat wás wat. Het volgde in de tijd POST CS op : het oude postgebouw vlakbij CS waar ook mooie dingen gebeurden, zoals het Tijdelijk Stedelijk, toen het Stedelijk in verbouwing was. Inmiddels is in het Volkskrantgebouw het Volkshotel gevestigd maar het profileert zich nog steeds als wat het ooit was..

In die tijd omarmden we Richard Florida: The Creative Class. Geef de creatievelingen ( breed geïnterpreteerd) de ruimte en de stad zal bloeien. Kom ik later nog op terug.

Onder invloed van de techniek / de economie is er steeds weer wat nieuws: de kranten gaan over op een ander technisch proces en hebben dat gebouw niet meer nodig. En, grootschaliger: het hele havenbedrijf is weg uit de stad. Dat betekent dat er ruimte vrij komt voor iets anders. Vaak is dat woningbouw, want er zijn nog steeds heel veel mensen die in Amsterdam willen wonen. Een onderdeel van de haven valt stil; de leegstaande panden worden legaal of illegaal in gebruik genomen door allerlei marginale activiteiten (kunstenaars en startende ondernemers, maar voor je het weet komen er ook activiteiten in van minder gewenste aard – vandaar dat de gemeente een rol toekent aan Urban Resort). Die activiteiten geven het soort bloei dat veel mensen interessant vinden in de stad, het werkt als een magneet. Wat te denken van de Foodhallen in die oude remise, met ook een film-tak?

Na verloop van tijd komt er een ‘serieuze’ ondernemer met een plan en dan is het afgelopen met de broedplaats. De locatie wordt ‘gewit’, al dan niet met sloop / nieuwbouw. En de creatieve karavaan trekt verder.. totdat er niks meer is??

Op wijkniveau heb je het over grotere plannen; denk aan de eerste grote uitleg van Amsterdam met de verschillende gordels van de Grachtengordel, en er achteraan de hoek met de Nieuwe Herengracht c.s.

Plan Zuid. De Tuinsteden (West en Betondorp). De Bijlmer: nieuw concept maar het bood toch niet wat beloofd was dus er werd al vrij snel weer ingegrepen. De herinrichting van de Oostelijke Eilanden (Borneo- eiland, Java- eiland.. ) allemaal met hun specifieke opzet, en inzet om waar mogelijk oude gebouwen te behouden. Het hele Westerdoks gebeuren, waar de Silodam al snel eigenwijs een combi werd van hergebruik van een oud pakhuiscomplex en een nieuw gedeelte. En later die inrichting met glazen woon- en kantoorgebouwen, met aandacht voor zichtlijnen.

IJburg, op een plek waar eerder nog niets was. Wel meteen een tram er naartoe, maar dan ruzie over hoeveel fietsen er in mogen. Het strand, de horeca in Kaap Kot, het Blauwe Huis als voorziening voor 5 jaar om er ruimte voor culturele activiteiten in te brengen, een initiatief van Jeanne van Heeswijk. Zeg maar: voor wat bij de inrichting van de wijk vergeten was. Een bibliotheek, een bloemenstal, een geestelijke, een chillruimte, een moestuin, creatieve bijeenkomsten.. en het bestaat – in een andere vorm – nog steeds

De Houthavens, een vriendelijke wijk met groen, water en autovrije straten, op de plek van de oude Houthavens en aansluitend bij de buurt waar de eerste sociale woningbouw tot stand kwam, waar nu het Museum Het Schip alles over laat zien. De Woningwet trad in werking, de krotten in de stad werden opgeruimd en de mensen kregen een nette woning (waar ze ook ‘netjes’ moesten wonen: niet uit het raam hangen) mét een postkantoor in de buurt waar het weekloon kon worden afgehaald, wat tot dan toe vaak in de kroeg gebeurde.

De wijken worden opgeknapt (de Indische Buurt, de Jordaan, de Pijp: wie herkent ze nog?), er worden tegels gelicht, straten heringericht tot verblijfsruimte en er ontstaan burgerinitiatieven (speelplaatsen, gezamenlijke moestuinprojecten zoals “I can change Amsterdam”). Burgerinitiatieven zijn vaak ingewikkeld omdat ze wat medewerking van de gemeente nodig hebben – althans geen tegenwerking. En dat is niet altijd vanzelfsprekend. Ze ontstaan, met wat professionele ondersteuning kunnen ze het uithouden, of ze sterven af en er is weer plaats voor iets nieuws. In de stad broeit het altijd wel op meer plaatsen tegelijk. Iedereen die wil, kan iets ondernemen of meedoen aan het initiatief van een ander.

Dan zag ik nieuwe ontwikkelingen in Noord, en bij theater De Meervaart komen er zomaar 6 flink uit de kluiten gewassen flats bij. Daar was tot voor kort nog weiland. Dat is geen organische ontwikkeling maar brutale hoogbouw. Wie kan daar wonen? Als het goed is: ook een deel sociale huur. De cultuur (De Meervaart) is daar eerst neergezet maar komt er nog iets als het Blauwe Huis? Verbinding van sociale huurders met de te verwachten bubble van expats en uitverkorenen? Geld hebben, een voorziening van je werkgever, de weg weten.. en ‘Amsterdam wordt een hotel’ waar je tijdelijk woont in een bepaalde levensfase? Dat schreef Marcel van Engelen  in het boek De stad. Het verhaal van Amsterdam van 1980 tot vandaag, en in een artikel in NRC van 13 juni jl. Citaat: “Sociaal-geograaf en onderzoeker Jaap Draaisma heeft Amsterdam een hotel genoemd, waar een groeiend deel van de bewoners veeleer bezoeker is. Ze benaderen de stad als een plek om te consumeren of maximaal te benutten, en vervolgens weer te vertrekken. Sommigen komen bewust maar enkele jaren, om te studeren, een partner te vinden of een start met hun carrière te maken. Anderen zouden graag langer willen blijven, maar dat is eigenlijk alleen weggelegd voor welvarende tweeverdieners, mede omdat er nauwelijks gezinswoningen zijn.”

En het slot van zijn artikel, over de jaren ’60 van de vorige eeuw..

“Het was een onverwachte coalitie van deftige monumentenbeschermers en een activistische voorhoede van een nieuwe generatie die zich daartegen verzette. Ze redden centrale delen als de Jordaan en de Nieuwmarktbuurt als woonbuurt. De activisten zetten Amsterdam op het spoor naar wat het nu is geworden. Zij hadden het gevoel dat de stad van hen was. “

Even 400 jaar terug. Ook in die tijd was Amsterdam ‘the place to be’. Met de handel was er reuring en mensen die thuis onvoldoende werk of uitdaging vonden, gingen naar Amsterdam. De vrouw aan de wurgpaal op de tekening van Rembrandt (1664) was een immigrant, Elsje Christiaens uit Jutland. In de schaduw van de dure huizen was er voor iedereen wel een plekje. Niemand had papieren en regels waren er niet veel. Had ook z’n nadelen.. Nu zijn er veel regels – al zijn die gedomineerd door het principe van de ‘vrije markt’- en voegt de praktijk van deze stad zich daar wat moeizaam binnen. Het schuurt. Rafelranden en Vrijplaatsen..

Inmiddels is Richard Florida, die van The Creative Class, tot de conclusie gekomen dat zijn model tot ellende leidt; de totale vrijheid voor de Creative Class wordt in de praktijk ingevuld door de bezittende klasse en de markteconomie leidt tot hoogbouw zonder interactie. Hij schreef een nieuw boek. Citaat: ‘De innovatiefste buurten zijn niet de deadened condo districts, maar de vroegere industriële wijken van New York, San Francisco en Londen, waar halfhoge gebouwen, fabrieken en pakhuizen en spaarzame hoogbouw staan opgesteld langs straten die voortdurende menging en interactie bevorderen. Zoals Jane Jacobs al zei: „Als de schaal van de voetganger afwezig is, kan dichte bebouwing big trouble betekenen.” ’

Anno 2025 vond ik het als voetganger in Amsterdam over het algemeen goed te genieten. Op voetgangersniveau heb ik kilometers afgelegd, langs oude en nieuwe straten, pleinen, stegen en grachten. Op de stoep werd gezeten en gespeeld, plekken in beslag genomen door groepen wijkbewoners met hun eigen koffie bij zich, ik ben niet één keer van de sokken gereden door een fietser al dan niet Fatbike. De tram en de metro voelden nooit onveilig.

Ja, die verschillen zijn er. En als je aan de verkeerde kant van de streep bent beland is het heel moeilijk om je te handhaven in de stad. Maar Amsterdam is geen Chicago.

Over een paar jaar maar weer es een standopname..

Waar was ik nog niet?

Elke week dat ik in Amsterdam ben zoek ik weer naar een nieuw avontuur. Een lang vergeten herinnering: ooit werd ik uitgenodigd door een vrouw met initiatief, zij wilde iets moois opzetten in de Indische Buurt. Buurt-initiatief met leer-werk ervaring, ondernemerschap en een link naar de ‘serious business’ van Nijenrode. Mooi bedacht maar mijn connectie met de business poot van Nijenrode was niet krachtig genoeg. Jammer.. maar ik hield er wel een speciaal plekje in mijn hart aan over voor de Indische Buurt.

En zo nam ik de tram naar het Muiderpoortstation want dan loop je zo de Indische Buurt in. Het is een buurt met een oude geschiedenis maar met vooral veel jonge huizen. Hier en daar een blokje oud. De geschiedenis is er wel: de speeltuin Batavia is al heel oud. Ontstaan toen in de Indische Buurt nog veel verschillende groeperingen verzuild naast elkaar woonden maar er gewoon behoefte was aan een gezamenlijke speelgelegenheid. En ja, die floreert nog steeds!

Ook een paar honderd meter verderop een geweldig groen speelterrein (Sumatraplantsoen) waar ouders met kinderen zijn, maar ook grootouders (?? of gewoon ouderen uit de buurt?) hun hangplek hebben gevonden met zelf meegebrachte koffie en thee. Daar, links, achter de bomen..

In deze buurt zijn er een paar straten met gewone winkels en een paar eenvoudige horecagelegenheden. Ik zag een restaurant dat nog dicht was maar dat weleens een heel fijne plek zou kunnen zijn. Mooi park met een cultureel centrum.

En dan kom ik op een plein met veel horeca, waar heel prominent aanwezig: het voormalig badhuis. Het dateert uit de tijd dat men in huis geen badkamer had dus het badhuis was er voor de hygiëne – maar had ook een sociale functie.

En zo is er gelukkig weer een badhuis behouden gebleven. In Utrecht is er ook een voormalig badhuis met horeca, en in Amsterdam is er een voormalig badhuis dat een culturele bestemming kreeg: Splendor!

Het badhuis op dit plein heeft geen functie voor de bewoners van de Indische Buurt waarover ik schreef: Yuppen alom!

De Kadijken

En als ik verder loop richting de Kadijken wordt dat verschil steeds sterker. Als een soort kruispunt tref ik de Brouwerij ’t IJ.

Bij de molen, langs het water, verschillende terrassen; “bestel per QR code”. Ja, ik heb het serieus geprobeerd maar er bleef een oude site om de voorrang vragen. Gelukkig kon ik ook nog gewoon aan de bar terecht voor een IJ wit en een broodje kroket. Prachtig om de ketels te zien waar het spul in wordt gebrouwen – later kom ik nog eens terug op andere ambachtelijke brouwerijen zoals De Snor in Velp. Dan even links – rechts.. een andere kade langs en je loopt op de Hoogte Kadijk. Een stoet pakhuizen, het gebouw van de gemeentelijke elektriciteitscentrale..

De Hoogte Kadijk, de Laagte Kadijk.. alles even comfortabel, groen, oude gerestaureerde gebouwen met alle bijbehorende charmante details. Natuurlijk wordt ook hier aan de straat gewerkt maar ik kan er makkelijk tussendoor banjeren om van de Hoogte Kadijk naar de Laagte Kadijk te gaan, en dan uiteindelijk het Entrepotdok. Als er iets fancy is, dan dit! Een oud gebouw, voormalige pakhuizen, aan het water waar gesupt wordt, veel ruimte voor fietsen en wandelen, – ik val voor Bloem, een horecagelegenheid die daar precies past. Mooie binnenruimte, fijne zit aan het water, vegan.. en ik zie de buurt voorbijkomen. Maar ja, is ook mijn bubble, toch?

Door naar de Nieuwezijds Voorburgwal

.. want daar is De Richel, voorheen het Betty Asfalt Complex. Opgezet en lang geleid en geïnspireerd door Paul Haenen en Dammie van Geest. Vorig jaar overgedragen aan De Theatertroep . Ik loop langzaam die kant op, via de Jodenbreestraat waar ik precies op tijd een fijne plek vind om wat te eten. En dan weer door; allerlei straatjes en steegjes dwars op de Wallen, met overal mooie panden en interessante bruggen en trappetjes.

Het Rokin over, nog een paar stegen – en daar is het: de Richel.

Ik ben te vroeg (het begint om 21.30) dus ik maak nog even gebruik van een van de banken die daar ruim voorhanden zijn. Met uitzicht op een beeldje. Wie is dat nou? Argus! De journalist uit de Bommel strips staat hier toepasselijk tussen de voormalige redactie van de Telegraaf en de studio van Toonder.

Tijd om eens poolshoogte te nemen en bij de bar te vragen hoe het zit met de Kleine zaal. Wanneer gaat het beginnen? eh.. de Kleine Zaal is vandaag afgehuurd, er is geen voorstelling.. Ik laat mijn kaartje zien. Tja, dat ziet er echt uit. “Deze mevrouw heeft een kaartje kunnen boeken via de website maar er is niks!” Kennelijk een foutje. Kan gebeuren. Hebben wij op de Hoge Veluwe ook wel eens. Onder het genot van een glas echt Amsterdams leidingwater bespreken we wat nu te doen. Kan ik een andere avond komen? Nee, dat gaat niet gebeuren. Ik leg het Staycation concept uit; dit was de laatste week.. Geld terug.. het management krijgt een berichtje. Maar ja, daar heb je nu niks aan. Er is wel in de Grote Zaal een voorstelling aan de gang van clowns en die is voorlopig niet afgelopen. Is het een idee om je daar binnen te smokkelen? Ze zijn echt leuk! https://www.parool.nl/kunst-media/de-clowns-van-pointless-international-doen-niet-aan-acrobatiek-wat-ze-wel-doen-is-veel-spannender~b36c2609/

Ik had er niet doorheen gekeken; clowns? Nee, ik ging voor de stand-up . Maar die bleek niet door te gaan.. nou, vooruit, dan de clowns – en het is natuurlijk al heel bijzonder om achter deze jongen aan, het hele Betty Asfalt Complex door te wandelen. Prachtige monumentale gangen, een binnenplaatsje – geen tijd om foto’s te maken natuurlijk. Daar is de Grote Zaal! Deze deur? nou liever die andere. O, die kan niet. Dan maar weer even terug. De sleutel ligt op een geheime plaats (niet onder de kamerplant) en het slot wordt heel zachtjes open gedraaid. Even poolshoogte – en ik mag gaan zitten in de loge. Als enige. De zaal is vol.

Op het toneel speelt zich een wonderbaarlijke act af: 3? 4? nee: 5 mannen, 1 met de traditionele clown schmink en allemaal een beetje vreemd aangekleed, een decor van doeken aan touwen waar iemand voortdurend mee loopt te klooien; als er een stoel bij moet blijkt die aan het plafond te hangen. Die wordt ‘even’ opgehaald met een combi van een huishoudtrap, een schommel en een hoop geklauter. Natuurlijk is die trap net weg als je weer van de schommel af wilt. Goocheltrucs die lang duren en voortdurend ‘verpest worden’ , verhalen, opschepperijen, in alle talen. Alles wordt op de hak genomen, van musiceren tot het proeven van champagne. Echt theater dit! Wat een verrassend leuke avond!

En de nazorg van De Richel mag er ook zijn: ik krijg een mailtje van Rosa van de Richel, met excuses en een voorstel. Had niet meer gehoeven van mij want ik had veel ‘waar voor mijn geld’. Maar toch aardig..

De tram staat voor de deur, voor mijn laatste ritje terug naar mijn logeerplek. Morgen is mijn Staycation afgelopen, maar ik denk dat er nog wel wat afleveringen van dit blog volgen..

“In Amsterdam wonen mensen van 170 nationaliteiten”. Ja, vast wel. Iedere nationaliteit mag er zijn; sommige kan je omschrijven als ‘Expats’; die mensen die hier tijdelijk zitten met een goede baan, en er is door de werkgever iets geregeld om te wonen. De meeste Amsterdammers met een niet – Nederlandse achtergrond staan er anders voor.

In Allard Pierson: Amsterdam Eet!

Een tentoonstelling over .. nou ja, wat Amsterdammers aten, vanaf de stichting van de stad rond het jaar 1000. Het begon met het eten van een haring, roggebrood, met een bier erbij als ontbijt.

Culturele invloeden over wat je at en hoe het werd opgediend: een diner op z’n Frans was een mooi gedekte tafel en alles tegelijk aangeboden in schalen. Later kwam ‘op z’n Russisch’ – het idee van verschillende gangen opdienen en het personeel schepte het eten uit de schaal op het bord. Dit natuurlijk in de ‘betere kringen’. Voor het volk werd de aardappel het basisvoedsel. Wij kennen dat nog steeds als ‘een AGV’tje’. Waarbij vlees in die tijd beslist niet dagelijks op tafel kwam en groente vaak wortels en kool was. En dan langzamerhand zie je de ‘buitenlandse’ invloeden binnenkomen: met de handelsvaart kwamen de Chinezen, na onafhankelijkheid van Indonesië de Chin. Ind. restaurants, aangepast aan de Nederlandse smaak, dan de Italianen, en – nou ja, dan eigenlijk alles! Overal in de stad kan je al die eetculturen ruiken en proeven; het is makkelijk mee te nemen. Al die verschillende eetculturen worden omarmd. De culturen zelf ook, de mensen? Mwah..

Die middag was ik in Noord, omdat ik naar de film zou gaan in Pathé Noord: Ocean van David Attenborough. Ik was er dus al tijdig naar toe en bij het uitstappen op Metrostation Noord zag ik een grootstedelijke ontwikkeling, met hoogbouw en een knipoog naar het Gare du Nord. Straten heten Gare du Nord en Termini, en een kruispunt heet – ook al zo kosmopolitisch – Kings Cross. Er is net een foodmarket geopend pal op het metrostation, met cateraars van alle herkomsten. (Ik at iets Vietnamees). Na een stuk met hoogbouw, waar ook de Vervoerregio ( ‘Metropool regio Amsterdam’) is gevestigd, (wie kan daar eigenlijk wonen?) kom je op een groen plein, het Buikslotermeerplein; dat is fijn in een steenwoestijn. Daar staat ook de bioscoop, en er zijn speelplekken zoals een fietscrossbaan, waar net een licht gewond jongetje werd opgevangen door zijn vriendjes en een moeder. Vriendjes allemaal zwart, gewond jongetje blond, dat maakt die kinderen zo te zien niets uit. Iets verderop een stenen plein met wat aftandse gebouwen er omheen: gemeente-loket, buurthuis met culturele activiteiten, kringloopwinkel.. een prima plek om je ‘foodtruck’ neer te zetten met eten uit Oekraïne, Vietnam, Turkije. Net buiten het winkelcentrum Boven ’t IJ.

Dan loop je zo het winkelcentrum Boven ’t IJ in. Alles is er te koop: de Nederlandse ketens maar ook een andere collectie woninginrichting en huishoudspullen, een Turkse juwelier met een ander assortiment, een merkloze supermarkt met de groente op de stoep. Twee springkussens omdat het lente is, en dan aan het andere eind een plein vol horeca van alle soorten. Ik strijk neer op een bankje om even wat in mijn dagboek te schrijven. Een zwarte vrouw komt naast me zitten; na een paar minuten zegt ze dat ik een mooi handschrift heb. Nou, eh.. Mooie aanleiding om in gesprek te raken en een belangrijk onderwerp is: de segregatie. Zij en ik zijn het erover eens hoe jammer dat is. Privé ervaringen worden uitgewisseld – met verbazing waarom dat zo gaat. Na een tijdje moet ik helaas afscheid nemen omdat ik naar de film moet.. een indrukwekkend pleidooi om de oceaan gelegenheid te geven zich te herstellen door het inrichten van reservaten.

Vrijdagavond ging ik naar een voorstelling in het Bijlmer Parktheater. Abdelkader Benali en Hotel Modern gaven een voorstelling over De Val Van Granada.

Een belangrijk thema: in de Middeleeuwen waren de ‘Moren’ (in de inleiding hoorde ik uitgelegd waarom ze in de voorstelling de benaming Moriscos gebruikten) goed vertegenwoordigd in Zuid Spanje, en ook de Joodse gemeenschap bloeide. Kunst, cultuur, literatuur, wetenschap – alles floreerde. In de bibliotheken van Granada en Cordoba was zowat alle informatie te vinden, en van heinde en ver kwam men er naartoe. Om te lezen wat er bekend was over de bloedsomloop en andere kennis over het menselijk lichaam. Om liefdespoëzie te kunnen lezen. Totdat in 1492 de Katholieke Koningen Ferdinand en Isabella de stad veroverden en het hele Zuiden innamen. Geen godsdienstvrijheid meer. Moslims werden verdreven naar Marokko, Joden moesten zich bekeren. Moslims die bleven mochten ook hun godsdienst niet meer uitoefenen en hun cultuur moest onzichtbaar zijn. De familiegeschiedenis van Abdelkader heeft zijn wortels hier in Andalusië. In de voorstelling zien we een vrouw die werd opgepakt omdat ze aubergine met couscous bereidde; ze eindigde op de brandstapel. (Overigens een prachtige voorstelling, met veel verhalen en schimmenspel, gemaakt met miniatuur monumenten maar ook met vogelkooien, afwasborstels.. . Een recensie. in de Theaterkrant. )

Het Bijlmer Parktheater is net zo aan de buitenkant van de stad gevestigd als ooit het Concertgebouw. Mooi dat het daar staat.

Het personeel: allemaal zwarte vrouwen! Publiek bij deze voorstelling: net als ik, voornamelijk wit! Je zou verwachten dat voor deze voorstelling belangstelling zou zijn van moslims / Arabieren? Nauwelijks gezien – of ik heb niet goed gekeken. Het was een prachtige voorstelling met een duidelijke link naar de actualiteit. Om na te denken over het rijke gedachtegoed in Al Andaluz tot 1492. (Vergelijk het met De Limes: aan de grens kan zich veel ontwikkelen juist door uitwisseling.) En waarom dat verloren is gegaan. En waarom de rijkdom van de Arabische cultuur en wetenschap (Inclusief DE NUL!) wegzakte en pas eeuwen later weer zijn intrede deed bij ‘ons in West Europa’.

Op dezelfde tijd was er een concert van De Toppers in de Arena. Onderweg naar station Bijlmer Arena trof ik al veel mensen gekleed in goud en pantermotieven. Heel veel mensen op de been, ook op Bijlmerplein en omgeving, met dezelfde outfit. Die gingen echt heel erg genieten! Witter dan dat – bestaat niet.

Amsterdam: Een smeltkroes met wel heel grote klonten..

Een van de dingen waar ik erg van geniet in Amsterdam is dat er zoveel filmhuizen zijn waar je de hele dag ‘naar de film’ kunt gaan. Toen ik nog klein was woonde ik in Veenendaal en ging ik soms in Amsterdam bij mijn oma logeren of bij mijn tante, en dan gingen we naar de Cineac. Reguliersbreestraat. In een uur kwam de hele wereld voorbij en kreeg je nog wat fictie mee. ’n Jaar of 70 geleden..

Nu zijn er zeker 3 filmhuizen die strijden om de titel ‘oudste bioscoop’. The Movies: Haarlemmerdijk. De Uitkijk: Prinsengracht vlakbij de Leidsestraat. Kriterion: Roetersstraat. Echt ooit voor en door studenten ontstaan: het Roeterseiland was vanouds een bèta paradijs, nu zitten er veel gamma’s en talen. Nee, Kriterion claimt niet de oudste bioscoop te zijn – maar wel de oudste studentenbioscoop! En met een bijzondere geschiedenis En ik pakte ook Tuschinski mee, en het Eye. Dat is een filmmuseum waar ook films worden vertoond. De horeca is fijn; je kijkt uit over het altijd levendige IJ. En dan zijn er nog een paar waar ik nog niet ben geweest..

Afgelopen dagen was ik weer eens in Amsterdam; elke keer een voorstelling of concert en een film bezoeken; het concert van deze keer werd het Nederlands Blazers Ensemble in Paradiso, en ik dacht Persepolis in The Movies te combineren met een wijk- onderzoek in Haarlemmerhouttuinen, Brouwersgracht en de eilanden daar in de buurt, west van CS. Maar toen werd ik verrast door de Open Dagen van de Rijksakademie; tja, dat verandert de zaak.

De Rijksakademie voor beeldende kunst selecteert jaarlijks kunstenaars die twee jaar een atelier ter beschikking krijgen om zich verder te ontwikkelen, en elk jaar laten de tweedejaars in hun atelier zien wat ze hebben gemaakt. Sinds een aantal jaren kom ik daar af en toe. Hierover mogelijk in een volgend blog uitgebreider, maar ik wou het toch nu even melden, het is nog 2 dagen! Maar ja, dat is de andere kant op dan het oorspronkelijke plan: Sarphatistraat, bij Muiderpoort in de buurt. Dan ligt Kriterion meer in de lijn. Ha, Persepolis om 17.00, dat past perfect! De vrouw die mij een uur voor aanvang het kaartje verkocht vond het een interessant concept: de planten watergeven plus culturele uitstappen in Amsterdam. Ik vertelde haar dat ik eerst naar The Movies had willen gaan; ja, daar was zij nog nooit geweest en ze was ook wel nieuwsgierig. Hoeveel zalen hebben ze daar? Nou, 4 dus .

Behalve die drie ouwetjes zijn er nog meer filmhuizen; kijk maar eens op https://www.filmladder.nl/amsterdam/bioscopen dan zie je ook bijvoorbeeld de Filmhallen; dat zit in een voormalige remise, in een hoekje van de Foodhallen. Eten en drinken uit allerlei culturen; de keer dat ik er was voor een film zat ik aan tafel met een stel uit Oekraïne, een paar dagen in Amsterdam. Ik heb ze nog gewezen op het Straatmuseum , in Noord, dus ook met een leuk gratis tochtje met de pont!

“Had ik maar een muts meegenomen..”. Dat zei ik gisteren bij mijn alweer negende verblijf in Amsterdam. Het was weer heel koud deze keer – en die behoefte aan een muts had ik voor het laatst bij de eerste ronde van deze serie: 9 maart! Ja, toen was het écht heel koud. Nu was het relatief koud, vergeleken met de afgelopen weken. En kouder dan bij mij in het oosten. Maar wat is dat, waarom voelt het zoveel kouder in Amsterdam? Gek genoeg staan de bollen en planten in de (gevel-)tuintjes daar juist veel vroeger in bloei dan hier in het oosten! Zeeklimaat en landklimaat; het zeeklimaat is milder, hoewel het maar zo’n 100 km weg ligt. En van die microklimaatjes tegen de gevels en in beschutte hoekjes, dat scheelt natuurlijk ook. Wat dan het verschil maakt? De wind, denk ik! het waait harder in Amsterdam en toevallig was de wind nu ook vooral uit het noorden. En in de stad komt die wind ook, tussen de gebouwen door, vaak op een akelige manier op je hoofd.

Maakt natuurlijk ook uit wat je doet: in Amsterdam ben ik veel onderweg, naar een voorstelling of een tentoonstelling, voor een stadswandeling, wachten op een tram..

Deze keer ging ik voor de Springsnow wandeling: ter gelegenheid van het uitvallen van de iepen is er een wandeling uitgeschreven om dit verschijnsel te bestuderen. Het Springsnow Festival begint al op 21 april – maar toen was er nog helemaal geen spoor van iepensneeuw, dus ik heb even een paar weken gewacht. En ja, nu is het er! Dé test: het halletje achter de voordeur in het appartementencomplex van mijn zoon. Daar staan iepen voor de deur, en het sneeuwt nu op de stoep, en je loopt het naar binnen in het halletje.

De route loopt van Eye in Noord naar de Hortus Botanicus; ik liep hem in omgekeerde volgorde omdat ik aansluitend wel in Eye naar een film wou gaan. En natuurlijk is er behalve iepensneeuw nog veel meer te zien op zo’n route!

Te beginnen al bij de Hortus: het aanbod aan plantjes had ik niet verwacht.

Dan de buurt: Hier woonden ooit veel Joden; met nu alle herinneringsplaatsen.

De Schaduwkade. De Dokwerker waar groepen belangstellenden verteld wordt over de betekenis van dit monument. Monument Joods Verzet bij de Stopera; Spinoza op het Waterlooplein, met een tekst die gaat over de Staat die de vrijheid van de burger moet garanderen. Er hangt een burger zodanig over de tekst van het monument dat ik die niet heb kunnen fotograferen.. gelukkig is Spinoza ook online beschikbaar.

En op de route tref ik daarna FOAM waar net een tentoonstelling is geopend over de verborgen – want verboden – camera in de Hongerwinter.

Het Amstelveld is toch wel heel charmant; zo midden in de stad een ruim plein om te spelen, wél met mooie oude bomen, maar aan de buitenkant; de bewoners hebben tafels voor hun huizen gezet en er is een leuk klein café.

Onderweg tref ik veel bijzondere huizen en objecten: een lantaren op de Blauwbrug, het huis ‘De Vergulde Arend’ met boven de kelder ernaast ‘De Blauwe Arend’; een huis met een ooievaar op de hoek van de Reguliersgracht, een prachtig pand aan de overkant van de Amstel, een vlonder met wilde planten in de Kloveniersburgwal..

Voordat ik bij de pont kom: het Scheepvaarthuis! Het eerste gebouw dat onder de noemer Totaalkunstwerk viel. Een samenwerkingsproject van architecten, bouwers en kunstenaars. Nu is het een hotel.

En onderweg steeds weer die sneeuw..

De pont over het IJ is altijd fijn; even uitwaaien en een andere wereld in. Er vaart eerst even een tankschip voorbij.

De Iepenroute brengt me nog een stukje verder naar het noorden en ineens loop ik in de Tolhuistuin! De Torteltuin is er niks bij..

Bij het verlaten van de Tolhuistuin aan de kant van het IJ steekt er iemand over – een eekhoorn, is mijn eerste associatie. Maar het is toch echt een rat. Och..

En uiteindelijk beland ik dan toch in Eye, voor lunch en het bekijken van Hiroshima Mon Amour, met een klein publiek in een grote zaal. Stil van..

Wordt vervolgd; in tamelijk willekeurige volgorde. Maar deze wou ik nú even kwijt want die iepensneeuw, dat duurt nog maar kort.

Mijn zoon ging 3 maanden op pad (te beginnen 7 maart j.l. ) en zocht iemand die op zijn appartement in Amsterdam kon passen. Tja, wel een probleem natuurlijk – maar toen er niemand belangstelling had bood ik aan dat ik wel wekelijks de planten wou watergeven. Och, en als je er dan toch bent..

En zo ontstond het plan van een ‘staycation’ (zoals een vriendin dat noemde) met elke week een paar dagen Amsterdam. Met tenminste een theater- of concertbezoek en een film, aangevuld met tentoonstellingen en excursies naar allerlei buurten.

Ja, we vallen er nu een beetje zomaar in, maar vandaag bezocht ik bijvoorbeeld Betondorp (na inleidingen gisteren in het C. van Eesterenpaviljoen over de ontwikkeling van de Westelijke Tuinsteden

en in Het Schip over tuinsteden algemeen, met in de film ook ruim aandacht voor Betondorp, met Mike als spreker). Dan ben je ook al dicht bij de Nieuwe Oosterbegraafplaats waar het museum Tot Zover nu in het teken staat van ‘eten rond de dood’ maar ook over alle verschillende uitvaartrituelen die inmiddels in multicultureel Nederland gepraktiseerd worden.

Het openbaar vervoer in Amsterdam is echt super; de app Gappie van het GVB geeft al veel mogelijkheden maar lang niet alles! Vandaag dus vanaf mijn tijdelijke thuisbasis, vlakbij de Wolkenkrabber, met tram 4 naar Frederiksplein (bij de Nederlandse Bank, daarover later), overstappen op 19 naar Diemen en dan uitstappen bij de Brinkstraat. Kom je gewoon 1 halte eerder langs de Nieuwe Ooster ( niet door Gappie aangegeven). En als je dan lopend Betondorp hebt verkend

met bij binnenkomst De Avonden, iets verderop de Huiskamer georganiseerd door het Leger des Heils, dan pas het centrum met de echte beton stijl.. en terug langs een prachtig groen park bij de ingang van de Nieuwe Ooster bent beland – is daar Bus 40, naar het Amstelstation.

Mijn stappenteller is heel tevreden over al die dagen in Amsterdam. Er is veel te zien en te doen; ik zit er 2 dagen per week, mijn normale bezigheden van 7 dagen prop ik in de 5 overige dagen. Dat betekent dat er weinig rust is om te bloggen – maar dat komt! Er staat niet voor niks een 1 in de titel.

Wordt vervolgd.

  • dat maakte ik vandaag want eergisteren kocht ik een hele zalmforel bij mijn favoriete vishandel. Het is de dichtsbijzijnde maar hij is ook favoriet omdat hij prima vis verkoopt – en als het eens een keertje niet goed is dan wordt dat gewoon geregeld. Hij heeft meer vestigingen en dit is het adres

De vakman.. ik regelde er voor de familiekerst een lekkere borrelschotel en kocht verse vis en een partijtje kokkels voor de visstoof. Er bleek wat mis met die kokkels en daar reageerde de vakman perfect op: geen gezeur, gewoon geld terug. Zo mag ik het graag zien, zo’n winkel kan voor mij niet meer stuk. Dus sindsdien heb ik toch wel een voorkeur om mijn vis niet meer makkelijk uit het diepvriesvak van de super te halen.

Doe mij maar zo’n hele zalmforel!

Nou, eergisteren keek ik even rond in de toonbank en die zalmforellen zagen er prima uit. Tegenwoordig heeft de visboer ook allerlei dingen die in kleine bakjes passen maar dat was voor mijn uitverkoren zalmforel geen optie. Hij ging in een grotere plastic zak en werd geseald. Gelukkig was hij al overleden want het lijkt me wel benauwend.. 630 gram.

en daar ligt hij dan, geseald in plastic, in je koelkast..

Twee dagen later is het zijn tijd. Bij vrienden had ik mijn honger al gestild dus wat een luxe om die vis uit zijn verpakking te halen, spoelen, drogen, vullen met knoflook, sjalot, tomaat en een geheim kruidenmengsel plus een schijfje citroen, en dan met een scheut olijfolie, peper en zout in een stuk aluminiumfolie verpakken.. half uurtje op 200 graden .. mmm!

en dat ontbrekende stuk heb ik dus net verorberd. De rest gaat in delen in de vriezer of wordt de komende dagen al opgegeten.

Ik eet wel minder vlees maar soms kan ik zo genieten van een heel beest..

Ik had een tentoonstelling geboekt in het Institut du Monde Arabe. Dat is gevestigd aan de Seine, en vlakbij de universiteitsgebouwen. Ik was wat vroeg, liep even rond in de buurt – en realiseerde me dat dat vlakbij mijn eerste schreden in Parijs was! Nee, niet 1968 maar 1967. Net mijn eindexamen gedaan, busreis met ROY, een weekje in een goedkoop hotel in het 5e arrondissement vlakbij de Place de Contrescarpe, en bij de Ecole Polytechnique waar een jongen studeerde die ik de zomer daarvoor had ontmoet. We hadden met elkaar gecorrespondeerd (goed voor mijn Frans) en we ontmoetten elkaar een paar keer tijdens dat verblijf in 1967. De Ecole Polytechnique was een militair instituut dus mijn vriend liep in zijn gala uniform mee in de parade van de Quatorze Juilliet. En die avond was er dansen op de Place de Contrescarpe. Ik zag de buurt nog hetzelfde maar toch veranderd: het gebouw van de Ecole Polytechnique stond leeg en er werd kennelijk naar een nieuwe bestemming gezocht. Ja, zo gaat dat in Nederland ook .

Het Institut du Monde Arabe had ik nog nooit bezocht maar het stond nu op mijn verlanglijstje. Ik boekte vooraf een tijdslot voor een tentoonstelling van Mehdi Qotbi, een Marokkaanse kunstenaar. Bijzonder: Volgens de regels van de Islam mag je mensen en dieren niet afbeelden. Hij maakt een soort schilderijen dat je abstract zou kunnen noemen; kleur en patronen zijn belangrijk , en sommige doeken waren geïnspireerd op de tapijten die hij zijn moeder zag knopen of weven. Met de franje eraan.

Kenmerkend aan het gebouw zijn de ramen; die worden bestuurd door de hoeveelheid invallend licht en veranderen dan in patroon.

Halloween is overal

In de Thalys zaten veel kinderen; het was herfstvakantie. Naast mij twee vriendinnen met hun kinderen in de basisschoolleeftijd. “Zouden ze in Parijs ook Halloween vieren?”. Ik dacht: hmm zou ik niet weten. Maar er is wel degelijk een hoop Halloween activiteit in Parijs; in verschillende buurten waar ik verbleef werden rondtrekkende groepjes kinderen en jong-volwassenen gesignaleerd die in de horeca snoep kwamen halen of een borrel. Veel bijbehorende versieringen zoals spinnenwebben, maar ook bebloede voetstappen in het Grand Café.

Vervoer: de métro!

Ik vond het weer een genot om vlot van hot naar her te gaan met de metro; het kaartjessysteem is aan het veranderen. Lange tijd zorgde ik dat ik nog een kaartje overhield van mijn carnet van 10 zodat ik niet direct naar een loket hoefde; ik gaf ook rustig anderen mijn overgebleven kaartjes mee onder voorwaarde dat ze er minstens 1 aan mij teruggaven. En ja, nu, jaren later deden die kaartjes het nog steeds! Maar inmiddels trek je een digitaal dagkaartje uit de automaat dat steeds weer werkt als je bovengronds bent geweest, en het is heel goedkoop. Parijs bevordert echt het openbaar vervoer. Voor het eerst zag ik nu de aanduidingen op de Oude Lijn waar de trein het station verlaat: wat de richting is.

Een bijzonder kerkhof: Saint-Pierre-du-Calvaire

Een Ikje in de NRC bracht me op het spoor: er is een kerkhof in Parijs dat maar 1 dag per jaar open is , en wel op 1 november. Het is gelegen op Montmartre, en het is niet Père Lachaise. 1 November paste in mijn programma dus toog ik naar metrostation Abesses; dat is heel diep gelegen onder de Butte. De trap naar de uitgang telde 181 treden, zo werd aangegeven. Er was ook een lift maar toen was ik al onderweg. Een drukte van belang natuurlijk; even in de kerk gekeken, in optocht de straten door en de trappen op naar Place du Tertre met alle portretschilders en eten en drinken, diagonaal oversteken – en dan de rust op het pleintje voor de kerk waar al een rij stond voor het bezoek aan het kerkhof. Een familie met 2 meisjes liep langs de rij, met chrysanten in de armen. Later zag ik ze nog bezig met het verzorgen van een graf dat ze kennelijk geadopteerd hadden. Om 13.00 ging de poort open. We liepen naar binnen, vergaapten ons aan de besloten ruimte en de bemoste graven – en dan bleken er gidsen te zijn.

Na 2 pogingen trof ik de best verstaanbare. Luid en duidelijk, met foto’s, vertelde hij over wie er zoal lagen. De Franse Revolutie kwam tot leven; bij veel graven werd verteld dat die ‘was geguillotineerd in 1794′. Onderlinge relaties: die was getrouwd met een dochter van die; generaals, scheepsartsen die de wereld rond hadden gevaren; na verloop van tijd kwam een vrouw in mijn groepje in opstand: “U vertelt alleen maar over notabelen; lagen hier geen gewone mensen?”. Ja wel, maar daar weten we niets van, vaak niet eens de naam, en zeker geen verhaal. Terechte vraag, goede uitleg, maar als iemand dan blijft doorzagen – valt zo’n groepje uit elkaar.

Een bijzonder concert

Van tevoren had ik voor verschillende musea een tijdslot geboekt ( zo gaat dat tegenwoordig; voor Pompidou was ik nog maar net op tijd voor een tijdslot om half 1 op mijn dag van vertrek) maar nog niet toegekomen aan het uitzoeken van een concert – of twee. Zoek op concert, genre, plaats en periode, en er komt vaak wat leuks tevoorschijn. Nu trof ik het: 30 oktober, mijn dag van aankomst, was er in de Eglise de Madeleine een concert ter herinnering aan de uitvaartdienst voor Frederic Chopin, precies 175 jaar eerder op diezelfde plek. Een orkest (Hélios) had het initiatief genomen voor een eenmalig programma met enkele Chopin walsen uitgevoerd door strijkkwartet, een nocturne ook van Chopin met een kwintet. Dan een medley van maconnieke rouwstukken door het orkest en tot slot, indertijd op verzoek van Chopin zelf, het hele Requiem van Mozart met orkest, groot koor en solisten! Toen mochten vrouwelijke solisten nog niet in de kerk optreden maar de zangeressen stonden achter een gordijn.

In afwachting van het openen van de zaal stonden we al in het voorportaal terwijl men nog aan het oefenen was. Een eenmalige productie, niks routine. Als toegift: Ave Verum. Zou zó mee willen zingen..

Musee d’Orsay

Echt een favoriet; ik ga er bij elk bezoek aan Parijs wel even naar binnen. Deze keer nam ik de tijd voor de beelden: er waren nieuwe beelden toegevoegd in stijl met de vaste collectie.

Die faun die daar tussen ligt: die is wel echt klassiek!

Rond de grote klok staat altijd een rij om op de foto te gaan; daar omheen was een kleine tentoonstelling van mooi nieuw werk, waarvoor weinig belangstelling was.

Parijs, dat betekent: veel lopen..

Eigenlijk ben ik in Parijs van ’s morgens vroeg tot in de avond onderweg. Ik zit eens ergens om iets te eten of te drinken; ruim voorhanden! Bezoek tentoonstellingen maar ook wijken waar ik eerder was of nog nooit; er zijn altijd weer nieuwe ontdekkingen. Een parkje, een pleintje in Le Marais met Joodse scholen met herdenkingsplaquettes maar ook met aankondiging dat er elke zaterdagmorgen een kleuterklas is; in het café ernaast staan de lekkernijen en de knuffels al klaar en krijg ik net als de kleuters een lolly aangeboden. De nieuwe vestiging van UNIQLO; die beginnen naast de Internet verkoop met fysieke winkels waar je de stoffen kunt voelen en de kleding kunt passen. Druk! De parken: vijvers met stoelen en banken waar het met het wat frisse herfstweer prettig is om even te zitten lezen en een crèpe te snoepen. In de Luxembourg komt een stoet kinderen voorbij op ezels; stapvoets, ouders lopen mee en zijn druk met fotograferen, een man met een XL stoffer en blik loopt er achteraan om de ezelpoep op te ruimen. De Olympische ringen op verschillende plaatsen waar gespeeld en gefotografeerd wordt. Canal Saint Martin, de Seine-oevers, de ruimte voor de fiets; wandelen van Orsay naar het Petit Palais over een voetgangersbrug en door het stuk van de Tuilerieën en de parken langs de Champs Élysées waar ik nog nooit gelopen had. Winkeltjes in mijn buurt waar ik een waterglas scoorde, tweedehands voor 1,50. Contant graag, met wisselen van een tientje bij een collega winkelier aan de overkant. De draaimolen op het pleintje vlakbij mijn hotel.

Mijn stappenteller was trots op mij. Daarna was ik een paar weken ziek en kreeg ik door diezelfde stappenteller een rollator aangeboden..

Wanneer mag ik weer..

Het verveelt nooit. In die bijna 60 jaar was ik er vaak, jaren 80 mee met mijn ex die op dienstreis was naar ESA of OESO, eens een wintervakantie met mijn kinderen, voor een paar dagen, soms op doorreis tussen de ene nachttrein (uit Spanje of Portugal) en de volgende, naar huis. Altijd weer nieuwe ontdekkingen én het vertrouwde gevoel van thuiskomen. Ook mijn levensfase en ontwikkeling heeft invloed op wat ik daar zoek. Wanneer mag ik weer?

Wie nog zou willen vliegen met de PH-PBA: helaas! Dit is voorlopig het laatste seizoen dat er nog rondvluchten zijn. De ‘business case’ ging onderuit omdat de goedkope stalling op Schiphol stopt. Daar konden de vrijwilligers van de Dutch Dakota Association het toestel onderhouden en kon de kist starten en landen, op weg naar de startlocaties voor rondvluchten.

Dit is overigens de tweede Dakota die de vereniging in beheer heeft; de eerste is in 1996 verongelukt in de Waddenzee. Naar het ongeval is uitvoerig onderzoek gedaan en een en ander heeft geleid tot een veel strakkere regulering voor het vliegen van klassieke vliegtuigen dus ook van de nieuwe aanwinst: PH-PBA, met een rijke historie. Bouwjaar 1944 en ingezet bij o.a. de operatie Market Garden. Van 1946 tot 1961 deed PH-PBA dienst als regeringsvliegtuig. Na de nodige omzwervingen is ze vanaf 1998 luchtwaardig én in bruikleen bij de DDA. De vereniging is sinds 2014 in het bezit van het AOC (Aircraft Operate Certificate) en voldoet daarmee aan alle eisen als volwaardige airliner.

Mijn schoonzoon is al jaren lid van de DDA; dit voorjaar nodigde hij mij en zijn dochter uit om nog snel te boeken voor een rondvlucht. Het werd een rondje Hanzesteden op 4 augustus, te vertrekken van Lelystad.

Dat werd een bijzondere ervaring: De briefing, het inspecteren, instappen, instructie door de stewardess, warmdraaien.. en dan de lucht in!

Zoals op de Flightradar afbeelding te zien, maakten we een rondvlucht over een aantal steden, waar dan een ‘ererondje’ werd gevlogen. Hoe leuk is dat voor de inwoners? Ach, het is op ‘Christelijke tijden’ en het heeft natuurlijk voor veel mensen iets nostalgisch – en voor ons als passagiers erg leuk om zaken te herkennen!

Zwolle met het ei op het dak van het museum de Fundatie, Kampen met het station aan de overkant, en de balgstuw bij Ramspol..

Er zijn 18 passagiers op 18 stoelen; ruimte genoeg dus. Na het opstijgen mogen we vrijuit door het vliegtuig bewegen: een ander raampje opzoeken, eventueel in de open ruimte waar de liefhebbers op de vloer zitten met hun super camera’s, even in de cockpit kijken..

Dan is het alweer tijd om terug te gaan naar Lelystad. Urk, de keurig verkavelde polder; uit het raam nog even het merkwaardige effect van de bijna stilstaande propeller..

De landing met nogal wat dwarswind; de piloot verontschuldigt zich nog even voor ‘3 landingen voor 1 geld’ en dan zien de thuisblijvers de DDA PH-PBA ‘Prinses Amalia’ weer aan komen taxiën.

Het zou echt jammer zijn als ze niet meer kan vliegen; hopelijk komt er een oplossing. Je zou zeggen dat er in de lijn met de eerdere bestemming én de naam, wel iets denkbaar is..