Met mijn kunstvriendin bezocht ik de tentoonstelling in het Designmuseum in Den Bosch; zij is half Duits van origine maar wel van een leeftijd die de Tweede Wereldoorlog nog verder van zich af heeft dan ik (1948). Ze was nieuwsgierig en haalde mij over om samen te gaan kijken.
Het museum ligt tegenover de voormalige synagoge, waar nu een monument is ter herinnering aan de in WO II weggevoerde Bossche joden.
Er was vooraf nogal wat, voornamelijk negatieve, publiciteit over de tentoonstelling. Moet je dat wel vertonen? Is dat niet teveel eer?
In Duitsland heb ik al eens een drieluik tentoonstelling gezien: ‘Ontaarde kunst’ (de vooral non-figuratieven van vóór de Nazitijd), dan de kunst van het Derde Rijk waarin de Arische Duitser en het Duitse leven werd verheerlijkt, en tenslotte de terugkeer naar de moderniteit, een vervolg op het eerste luik, mét verwerken van de oorlogsellende. Wat we hier te zien kregen, verwachtte ik, zou het middendeel van dat drieluik zijn.
Nou nee. Het was niet ten onrechte het Designmuseum dat deze tentoonstelling organiseerde. In feite werd in beeld gebracht hoe het hele Derde Rijk één totaalconcept was. Alles al in de basis aanwezig in het oerboek Mein Kampf, maar daarna door Adolf Hitler zelf en een aantal andere toonaangevende personen (Speer, Riefenstahl etc) verder uitgewerkt tot in de kleinste details. Het hakenkruis (een achtste slag gedraaid waardoor het er ineens dynamisch uitzag) en de gestileerde letters, de armband met hakenkruis bij wijze van eenvoudigste uniform, de vlaggen, de helm, de Jerrycan, de Volkswagen waarvoor je zegels kon sparen maar die nooit werd uitgeleverd (de inleg in de zegels verdween in de oorlogskas), de gepantserde Mercedes – waarin Hitler onlogisch genoeg met open dak paradeerde – , ontwerpen van een nieuw kunstencentrum en de Rijkskanselarij, de Autobahnen, een hele reeks huizen, meubels, serviesgoed, ja eigenlijk werd ook het hele landschap ontworpen. Organisatieschema’s verduidelijkten hoe de samenleving zou worden geleid en hoe de kunsten werden ingeregeld; Kulturkammer met voor elke kunstvorm een eigen onderdeel, een vakje in het organisatieschema. De beeldende kunst en design was specifiek uitgewerkt, met ontwerp, productie en kwaliteitsbewaking.
Ook de massabijeenkomsten werden tot in de details ontworpen. Op video te aanschouwen hoe de bewegingen werden geregisseerd en hoe gretig de duizenden deelnemers hun rol vervulden; militairen en burgers, grote groepen gymnasten. De Olympische Spelen van 1936 als hoogtepunt van design. (Met Jesse Owens in beeld – dat paste eigenlijk niet in het ontwerp). De tocht van het Olympisch vuur van Olympia naar de speelstad Berlijn schijnt toen bedacht te zijn. Ook in Amsterdam 1928 was er een olympische vlam, maar die Arische sporters die de verbinding in beeld brachten met het oude Griekenland (met naakte atleten) – dat was nog niet eerder vertoond. “Die houden we er in!” Er werd ook een speciale fakkelhouder voor ontworpen.
De specifieke snor, de fotoboeken die er uit zien als Suske en Wiske albums, maar dan met foto’s van ‘Hitler in Parijs’ etc… , vlaggen, onderscheidingen (Het IJzeren Ridderkruis, met oorkonde in een rode map), sportshirtjes voor meisjes, aanwijzingen voor een goed huwelijk.
Als bedrijfskundige herkende ik er veel in. McKinsey en alle theorieën over leiderschap en beïnvloeding, het was toen – hoewel niet met dezelfde terminologie – allemaal al bekend. De industrieel opgezette concentratie- en vernietigingskampen.
De massabijeenkomsten zijn sindsdien nog vaak herhaald door vele dictators. De specifieke ontwerp-elementen verschillen een beetje maar het patroon is herkenbaar. Zo’n totaal-ontwerp als op deze tentoonstelling heb ik echter nog niet gezien. Of heb ik wat gemist?
Je ziet vóór je hoe de argeloze burger erin werd geluisd. De kunstenaars, cabaretiers en schrijvers, de communisten en activisten die het in de eerste dertiger jaren zagen aankomen en de signalen verstonden – ze maakten zich uit de voeten, of hoopten er het beste van. Hun vernietiging werd onderdeel van het concept, samen met joden, homo’s, Sinti en Roma.
Het bezoek aan de tentoonstelling wordt gestroomlijnd en foto’s maken mag niet. De tentoonstelling mag niet in verkeerde handen vallen. Geen cherrypicking, geen misbruik van symbolen en andere onderdelen. Ook de tentoonstelling is een totaalconcept.
Wat een interessante beschouwing. In eerste instantie dacht ik: wat heeft ze daar nu te zoeken? Maar daar heb ik een boeiend antwoord op gekregen. Ik ben bang dat ik er als gewoon burger in die tijd ook ingetrapt zou kunnen zijn..