… daar hou ik van.
Vandaag bezocht ik de tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum over de Anatomische Les. Het officiële verhaal over de tentoonstelling kan je hier vinden….. http://www.gemeentemuseum.nl/tentoonstellingen/de-anatomische-les
Nog nooit eerder was er een samenkomst van al die schilderijen uit de Gouden Eeuw waarop een anatomische les is afgebeeld.
Vernieuwend in hun tijd, de twee Anatomische lessen van Rembrandt. Als eerste natuurlijk die met Professor Tulp, met het raadsel van de anatomie van die linker hand…
En dan die andere, met de geopende hersenpan. Met een bijzonder gezichtspunt: aan de voeten van het lijk.
Voor mij was de link belangrijk met mijn bezoek aan het oudste anatomisch theater, in Padua, twee maanden geleden. Met een perfecte inleiding van de gids van die dag,
Het dateert van 1594. Padua was de op een na oudste universiteit van Italië. Bologna was ouder, maar daar was de universiteit onderworpen aan de kerk. In Padua was de universiteit echt vrij.
Het snijden in lijken, om te onderzoeken hoe de schepping nou echt in elkaar zat, was een essentieel onderdeel van die vrijheid en die onderzoekende houding.
Het anatomisch theater bood ruimte aan wel 300 man publiek – staand! dat moet een claustrofobisch effect geweest zijn. Overigens werd er alleen in de winter gesneden want anders zou het lijk te snel bederven. Er was een verdwijntruc geregeld met de snijtafel: als de politie kwam controleren werd de tafel omgedraaid en verdween het lijk uit beeld. Was het dan verboden om in lijken te snijden? Nee, maar de herkomst van het lijk was illegaal! Het kwam uit het plaatselijke hospitaal: overledenen zonder familie. Pas later werd geregeld dat ter dood veroordeelde misdadigers mochten dienen. Toen was het geen probleem meer.
(Overigens nog een leuke boodschap van die gids: op een zeker moment werd Venetië heer en meester in Padua. En een universiteit zou toch wel een aardige verovering zijn… Venetië koos er niet voor om de universiteit naar zich toe te halen: “… want studenten, dat geeft toch altijd gelazer…”)
In Nederland was men er ook best snel bij: Boerhaave had zijn snijzaal in Leiden, inmiddels gereconstrueerd in Museum Boerhaave overeenkomstig de oude versie.
De tentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum omvat zowel de oude schilderijen (en bijbehorende voorwerpen zoals boeken en preparaten) als een aantal eigentijdse kunstwerken. De nieuwsgierigheid naar de binnenkant van het menselijk lichaam is sinds de renaissance niet meer overgegaan; het afstropen van de huid spreekt tot de verbeelding. En Folkert de Jong kreeg een opdracht van het Haags Gemeentemuseum; dit is wat het werd: je staat als toeschouwer op de plaats van het object van een anatomische les.
met de meest prachtige details…
In het kader van de Nederlands-Russische betrekkingen nog even een kleine anekdote: Jaren na Professor Tulp (die op de schilderijen van Rembrandt werd vereeuwigd) was Frederik Ruysch een beroemd anatoom. Hij staat op twee doeken op de tentoonstelling, Deze van Adriaen Backer, met een jeugdig – overmoedige Ruysch:
maar bovendien is hij aanwezig in zijn hoedanigheid van de maker van vele preparaten en organismen op sterk water. Overigens is zijn verhaal ook beschreven in een boek: Vingers van marsepein van Rascha Peper. (2008)
Op een dag kwam Tsaar Peter de Grote de collectie Ruysch bezoeken. Hij was onder de indruk en kocht de hele collectie, op enkele onderdelen na. In het Gemeentemuseum is het kinderhoofdje met Turkse muts te zien. In een vat alcohol. En daaronder ligt het gastenboekje van de collectie van Ruysch – met de handtekening van Peter de Grote.
Na het bezoek aan de tentoonstelling had ik een afspraak met een vriendin. Ik vertelde waar ik geweest was.
“Werd je daar nou vrolijk van? “, vroeg ze.
Ja, daar werd ik vrolijk van. Omdat het tonen van de anatomische lessen mij liet voelen dat al zo lang geleden de eerste (West-Europese) stappen werden gezet op het pad van onbevangen nieuwsgierigheid.