Archives for category: Uncategorized

“You don’t think about passengers at all! ” schreeuwde hij bijna. De eerste van twee dagen staking in de Londense Underground. Net die dagen was ik in Londen. 5 Februari “een chaotische ochtendspits”.  Daar had ik even op gewacht.
Die middag regende het. Ik was in Greenwich en ik wilde naar Tate Modern, ergens aan de zuid-oever van de Theems. London Bridge? Waterloo? Een goede optie was bus 188 naar Russell Square, want die kwam aardig in de buurt. Daar was hij dan, na een kwartiertje. 188. Standaard omroep bij elke halte: this is bus 188 to Russell Square. Maar na een tijdje viel het me op: ze zei iets anders.. Canadawaters. lag buiten mijn kaartje en buiten mijn bevattingsvermogen – totdat de hele bus werd leeggeflikkerd bij het busstation Canada Waters, ergens in Zuid Londen. Daar sta je dan. En Tate Modern sluit om 6 uur, dus het begint onderhand spannend te worden. “Waar is de halte van 188 naar Russell Square?” Daar ergens! Aan de overkant stopt een bus met het hoopgevende opschrift London Bridge. Ik tuin er met open ogen in; na twee haltes realiseer ik me dat die niet de goede kant op gaat. Hij komt van London Bridge. Met een afwijkend lusje, dus mijn richtingsgevoel had me niet helemaal bedrogen. Uitgestapt in the middle of nowhere, voorzover dat mogelijk is in de bebouwde kom van  Londen. Zoekzoek… Daar komt een nieuwe optie: 381 naar Waterloo. Dat is aantrekkelijk! Maar inmiddels gewaarschuwd, vraag ik de chauffeur of hij echt naar Waterloo gaat.

Ai! Dat bleek net het onderwerp van de heftige discussie waarin de held van dit verhaal was verwikkeld met het kantoor van de busmaatschappij. Samen met een andere gegadigde hoor ik het aan: “NO! I don’t go anywhere else. Not again! Jullie zitten daar maar op kantoor de boel te dirigeren en je denkt helemaal niet aan de passagiers! Die worden rondgejorist en ze willen gewoon naar huis ofzo! IK GA NU NAAR WATERLOO !!

Dat leverde hem een bescheiden applaus op van degenen die het gehoord hadden, en de andere passagiers bleven in aangename onwetendheid van het noodlot dat ze bijna weer had getroffen. Mensen op weg naar ik weet niet wat (ik dus, pure luxe, naar Tate Modern), veel schoolkinderen in uniform, wat ik een bijzondere ervaring vond, en ergens ook sympathiek. Zo tegen half 5 stapte ik toch maar uit bij City Hall; dan was het nog een overzichtelijke wandeling naar Tate Modern. Ik genoot daar nog een uurtje van het gebouw en van de tentoonstellingen http://www.tate.org.uk/whats-on/tate-modern/display/tate-modern-displays/displays-introduction/level-2-poetry-and-dream . Helaas te weinig tijd voor de expositie van Paul Klee en de Turbine Hall is wegens verbouwing gesloten dus geen groot spektakel. Na sluitingstijd (18.00) liep ik in de storm over de Millennium Bridge naar de andere kant, met St Paul’s als baken.

.

Zoveel mooie dingen gezien, die paar dagen in Londen. Maar wat me het meest bij zal blijven is die buschauffeur, type Prem Radhakishun, die als dienstverlener zag waar het om gaat: de klant. Ik vraag me af of hij een douw krijgt of dat hij ten voorbeeld wordt gesteld aan al zijn collega’s omdat hij in essentie de missie van het bedrijf heeft behartigd…

Dit is volgens mij het belangrijkste probleem in de grote organisaties van nu. Gaat het er, in de Front Office, echt om de prestatie of wordt er in de praktijk  afgerekend op blinde gehoorzaamheid aan het Systeem?

Vandaag zag ik op de A12 een busje rijden met opdruk Greenpoint Solutions. Daarbij kreeg ik direct de associatie met het prachtige verhaal van die slimme ondernemer die gebruik maakt van onze gemakzucht.

Dat zit zo.

Ooit, lang geleden, maakte iedereen thuis de eigen groente schoon en schilde de eigen aardappelen. Dan kwam om de zoveel tijd de schillenboer langs (liefs nog met paard en wagen); die haalde de schillen op en verkocht ze aan de boeren in de omgeving, als veevoer. Soms zat er nog een mesje in; arme koe die dat per ongeluk opat. In de klassieker Dr Vlimmen, over een veearts, komt dat regelmatig terug.

De schillenboer verdween, de schillen gingen gewoon bij het vuilnis. De groenbak kwam. Ons keukenafval wordt sindsdien gecomposteerd.  

Maar steeds vaker nemen we het makkelijk en we kopen schoongemaakte groente in een plastic zakje in de supermarkt. Dat kinderen  (en jongere volwassenen) niet meer weten hoe een prei of boerenkool eruit ziet, is een tragische bijkomstigheid. Maar het voordeel van deze ontwikkeling is dat het groenteafval van veel huishoudens op één locatie ontstaat! Handige jongen: koopt het op, of laat zelfs de supermarkt betalen, maakt er groentesap van en verdient daar een goede boterham aan

Tot zover de associatie die ik kreeg bij dat busje met als opdruk Greenpoint Solutions.

Ik noteerde de naam even en toen ik thuiskwam zocht ik verwachtingsvol naar de briljante oplossing.

Op www.greenpointsolutions.nl las ik over het gemak van de horecaondernemer; handige en nette manieren om van je organisch afval af te komen. Het ziet er allemaal heel mooi en handig uit, en het verdwijnt in een ondergrondse tank die geleegd wordt als hij vol is.

Tja.

Ik bleef met mijn vraag zitten: wat doen ze er dan mee? Waar blijft het dan?

Er was een pdf verkrijgbaar van de folder. 

http://www.greenpointsolutions.nl/images/NL_GreenpointSolutions_flyer.pdf

En op de laatste pagina vond ik het antwoord:

1 ton swill levert ca. 200m³ biogas

Dat wou ik even weten!

Mooi! Inderdaad een nette, praktische manier om je afval optimaal in te zamelen en te verwerken. Bij de invoering van de papiercontainer in mijn gemeente bleek de hoeveelheid ingezameld papier aanzienlijk gestegen.

En toch… Toch vond ik dat verhaal van de groentesappen beter.

Daarom ben ik ook met zoveel plezier aan het lezen in het boek De Upcycle, de nieuwste van Braungart en Mc Donough..,

 

 

Van de week kwam het gesprek weer eens op de toekomst van werk. Mijn gesprekspartner en ik waren het al snel eens: de “volledige werkgelegenheid” komt niet meer terug. Het hele idee van 5×8 uur… De maakindustrie terug, dat gaat niet gebeuren. Er komen nieuwe soorten diensten, en veel informeel. Zwart, zei mijn gesprekspartner, en daarmee hol je het formele draagvlak weer verder uit. Is dat erg?
Achteraf herinner ik me uit mijn studententijd (1980) het begrip De Grijze Economie. Toen leerde ik al dat die waarschijnlijk minstens zo groot was als de witte. De grijze economie: alles wat wordt gepresteerd en niet betaald en geregistreerd. Dus per definitie onmeetbaar. Huishouden, kinderen verzorgen, een gratis klusje doen, een vereniging besturen, een haiku voor een lift… Is er een aantal jaren een beweging geweest van grijs naar wit, en moeten we gewoon weer een tikkie terug?
Het formele werk staat onder druk, de automatisering neemt veel over en er wordt bezuinigd in de formele dienstverlening (of alleen minder gegroeid…). Komt die werkgelegenheid nog terug of gaan we het betaalde werk liever verdelen en schuiven we weer richting grijs? Mooi grijs is niet lelijk..

Ik schreef hier al eerder over, het meisje dat 100 wordt, maar ik zie het nu ook bij anderen opduiken. Adjied Bakas kan veel mooier schrijven dan ik en hij heeft een groter podium. Zie http://www.bakas.nl/9-nieuws/265-herverdeling-van-arbeid Het gebeurt niet bij decreet, het gaat om een geleidelijke omslag in het maatschappelijk en politiek denken. Waarna de regels en systemen nog even moeten volgen.

De dagen daarna kwam ik echter in aanraking met regels en systemen die helemaal geen uitnodiging bieden voor een nieuwe manier van organiseren – althans: niet per se een flexibele manier van organiseren.

De academie waar ik regelmatig als docent Management en Organisatie optreed krijgt te maken met nieuwe kwaliteitseisen voor onderwijsgevenden, en dat is op zichzelf nuttig. Maar dit soort kwaliteitseisen krijgt een sterk procedureel karakter (zo heb ik ook een erkenning in het kader van CRKBO – verkregen in 2010, slechts gebaseerd op mijn diploma’s van 1975 en 1981…) terwijl de training die ik nu op mijn academie krijg aangeboden gaat over waar het echt om gaat bij onderwijs: de man/vrouw in interactie met de klas, inspiratie, enthousiasme…
De regels die van kracht zijn / worden nodigen niet uit tot meer echte kwaliteit maar tot “bedenken hoe we het dan maar kunnen regelen”.

De andere ervaring op dit gebied is de set nieuwe veiligheids- en brevetregels in de kleine luchtvaart. De enige echt goede uitbreiding van de eisen is de aandacht voor menselijke factoren. Vliegen, zeker op zweefvliegtuigen en aanverwante, is mensenwerk. Daarom is aandacht voor je fysieke en emotionele toestand van levensbelang. Ruzie gehad, ontslagen, bericht van ernstige ziekte? Stap maar even niet in een (zweef)vliegtuig. En zorg voor een cultuur in je club die het mogelijk maakt om het er ook over te hebben! Datzelfde geldt voor autorijden, lijkt me. Een lieve vriend zegt dan ook gewoon: je moet nu niet instappen, ik breng je wel even.

Regulering is dus vaak niet echt nuttig. Maar ik vind nieuwe regels wel een goede aanleiding om eens na te denken: Waarom hebben ze dat verzonnen? En wat kan ik dan voor mezelf en mijn eigen omgeving regelen om datzelfde, op zich wel nuttige doel te bevorderen? Vervolgens ga ik dan graag de discussie aan… en vaak kom ik toch tot een leuk resultaat. Grijs organiseren, een nieuwe trend?

Ooit, al vrij lang geleden, maakte ik treinreizen met mijn tienerkinderen. Bij je Interrail ticket kreeg je een handig spoorboekje met de hoofdverbindingen in heel Europa. Hoewel het hier en daar afweek qua precieze tijdstippen kreeg je een behoorlijk beeld van wat er zoal te reizen was en wat de frequenties op de verbindingen waren.

We reisden naar en door Italië, namen een veerboot (ook vermeld en met korting op je Interrailkaart) naar Split in toenmalig Joegoslavië, en ook de treinen naar Mostar, Sarajewo en Zagreb stonden goed aangegeven. Overigens kon je het beste in de ochtend vertrekken; elke ochtend begonnen de toen 100jarige Joegoslavische spoorwegen weer vol goede moed, maar met  zoveel tunnels met enkel spoor kon het niet anders of de vertraging liep in de loop van de dag op. En zo stonden we eens op het balkon van een eersteklas wagon omdat er verder geen plaats was; de conducteur kondigde aan dat hij straks nog terug zou komen om ons supplement af te rekenen maar we zagen hem niet meer terug. Wel stopte de trein hier en daar om boerinnen met manden vol kippen in en uit te laten stappen. Uiteindelijk kwamen we vrij laat in Sarajewo aan; niet handig om in t donker nog een camping te zoeken, dus we overnachtten in een hotel. Het roemruchte Holiday Inn, dat in de burgeroorlog 2 jaar later vol zat met journalisten. Een vervuild gezinnetje op zoek naar een driepersoonskamer. Een  receptioniste die heel hoog haar neus optrok en een bedrag met veel nullen opschreef. “Kan ik met American Express betalen?” deed wonderen. Een bad! De waterdruk op de 7e verdieping was matig..

Mooie avonturen!

Maar waarom ik dit schrijf?

Sinds de privatisering van de verschillende spoorwegbedrijven is de informatievoorziening over de dienstregeling er niet op vooruitgegaan. Met enige moeite en door het combineren van sites kan je nog wel een reis plannen. Maar ondanks alle mogelijkheden van Internet is het nog steeds onmogelijk om een reis on-line te boeken!

Deze zomer lukte het me niet om mijn geplande reis via Parijs naar Venetië te boeken. Aan het loket lukte bijna alles behalve de uitgekozen nachttrein van Parijs naar Venetië. Dat kon alleen als je de kaartjes in België afhaalde. Totdat ik ontdekte dat de maatschappij die dat traject rijdt, (Thello) zelf e-tickets uitgeeft. Fluitje van n cent en geavanceerder dan alle andere clubjes.

Nu probeer ik van Arnhem naar Lille vv te gaan; aansluitend traject Lille-Londen is al gelukt. De NS verwijst me naar de Belgen en de Belgen willen de tickets wel toesturen maar alleen als je in België woont. Nu moet ik dus héél snel naar het dichtstbijzijnde  Internationale Loket van de NS…  in de hoop dat het daar wel lukt om zoiets simpels als een retour naar Lille te boeken.

Ik zie het als een wankel evenwicht:

  • De Europese eenwording én de digitalisering zouden het makkelijker moeten maken.
  • De privatisering maakt het moeilijker. Concurrentie, ieder voor zich.

Voorlopig wint het laatste argument als het om internationaal spoorverkeer gaat. De Fyra staat niet op zichzelf…

 

 

 

Update 13/1:
En inderdaad, de dame achter het Internationale loket in Arnhem kan meer dan ik! Ze had net weer een nieuw systeem; dus of ik er even niet doorheen wou praten.
Maar dan heb je ook wat!
Surprise: er rijdt weer n Intercity van Roosendaal naar Antwerpen. Ja, precies, die…
Ze krijgt kennelijk geen percentage; ze zoekt echt de voordeligste oplossing. Ik mág wel met Thalys en TGV, maar ’t hoeft niet.
Tegenwoordig beoefen ik de vaardigheid “servicemedewerkergerichte, echt belangstellende klant” – en dat rendeert, lijkt me .

Laatst ruimde ik eens een paar kasten op. Soms heb je dat.

Nesteldrang? Nee, ’t was meer dat ik op zoek was naar een telefoonverlengsnoertje.

Nieuwe constructie voor mijn vaste telefoon.

Ik vertelde daar al eerder over, in mijn blog over overstappen. https://lonnekealsema.com/2013/11/09/overstappen-het-was-nog-nooit-zo-eenvoudig/ . Overigens is nog niet duidelijk of het nu goed gaat met de administratieve kant van het geheel; nog even afwachten. Ik vond het gezochte snoertje niet, kocht een nieuw maar kwam tot de ontdekking  dat ik daarmee niet mijn geliefde Swatch antwoordapparaat in de nieuwe opstelling kwijt kon. De alternatieve optie is niet slecht maar het staat wel on-line en dat heeft toch nadelen.

Maar goed, in de kasten waar ik zocht naar dat snoertje trof ik heel veel dingen wél aan: dingen om weg te gooien / klaar te leggen voor  het afvalbrengstation, dingen om met vreugde terug te vinden (acrylverf en penselen, spaarlampen, bakvormen). En dingen waarvan ik dacht: tja… enkele tientallen blikken en blikjes verf. Veel kleuren, muurverf en verf voor hout, schoolbordenverf in zwart en blauw…

Het is vast nog wel goed, maar als ik een nieuwe klus oppak zoek ik toch weer naar een nieuwe kleur en kom ik maar zelden bij mijn voorraad terecht. Maar ja, alles naar het afvalbrengstation, dat is ook weer zo wat..

Wat leuk is het dan om het volgende bericht aan te treffen: http://www.oneworld.nl/lezen/nieuws/lever-maar-die-verf

Een initiatief om verf te recyclen, om ongebruikte verf in te zamelen en er nieuwe verf van te maken!

Wat een goed idee! Als je het artikel leest zie je dat het eigenlijk allang gebeurde, maar niet bij ons. De regels stonden het niet toe. Gelukkig was de initiatiefnemer echt ondernemend en is “gewoon” begonnen, onderhand druk met bevragen van de regelgeving. Er is een opening, groot genoeg om te melden dat we straks bij de kringloopwinkel tweedehands verf kunnen kopen. Goed voor de portemonnee en voor het milieu.

Zijn die regels nou onzinnig? Nee, dat denk ik niet. De regels zijn ontstaan om te zorgen dat we weten wat er in de verf zit, dat het gifgehalte in de hand blijft en dat het allemaal traceerbaar is. Denk ook aan het vlees-verhaal: Paardenvlees is niet ongezond, maar het is geen rundvlees (dus dat is fraude). Vlees waarvan niet bekend is waar het vandaan komt, daarvan weet je niet wat voor troep er in zit (bijvoorbeeld diergeneesmiddelen – mijn nichtje is daar ooit op gepromoveerd en sindsdien mag ik geen kippenlevertjes meer eten). Regels worden onder invloed van de lobby van grote bedrijven ook gebruikt om de markt af te schermen, en dat is dan weer niet zo’n goed idee.

Over de vormgeving van regels moet je goed nadenken, en soms hebben regels onvermoede gevolgen waardoor vernieuwing moeilijker wordt. Bijvoorbeeld bij het recyclen van verf…

Een vergelijkbare vorm van recycling, maar dan eenvoudiger uitvoerbaar: Tweedehands Lundia. Ik liep er toevallig tegenaan toen ik uitbreiding zocht voor mijn Lundia boekenkast en de Lundia vestiging in Arnhem niet meer bleek te bestaan. Wat een slim idee! Ze zijn van Marktplaats verdreven omdat de echte Lundia daartegen bezwaar maakte… geen regelgeving maar marktmacht. 

Lundia – zo’n ontzettend duurzaam systeem. Maar soms veranderen je omstandigheden en wil je ervan af. Wie heeft nou net behoefte aan jouw specifieke collectie steunen en schappen? Dat zou wel heel toevallig zijn. Dus http://www.tweedehandslundia.nl/ koopt het op en sorteert het. De prijs is afhankelijk van de staat waarin het onderdeel verkeert. Slogan: “Jouw eigen Lundia is verkleurd, en bij ons kan je de bijpassende verkleuring uitzoeken.” Ik zocht er een uitbreiding bij elkaar voor mijn 15 jaar oude boekenkast, en wat ze niet in huis hadden, daarover werd even gebeld naar een andere vestiging. “Ze zijn nu in onderhandeling, waarschijnlijk is het er volgende week, u krijgt een telefoontje.”

Briljant idee, en duurzaam. Past in de trend van hergebruik (eerste trap van recycling!) en delen. Slecht voor het voortbestaan van de productiecapaciteit van de Echte Splinternieuwe Lundia. Een equivalent zie ik in het verzet van de Amsterdamse hotels tegen www.airbnb.nl

Tja, dat is een dilemma. Dit is toch het verhaal van de nieuwe inrichting van de samenleving. Een verschuiving naar diensten, hergebruik en delen. Voor het “maken” zijn steeds minder handen nodig. We gaan piepend en krakend de bocht om (transitie, heet dat ook wel). Herwaardering van economische groei, herberekening van het BBP, nieuwe normen voor formele en informele economie, herzien van regels die het oude beschermen en het nieuwe dwarszitten – maar liefst met een zachte landing voor degenen die in de “oude” sectoren werken. Maar het moet gebeuren!

 

 

 

 

 

Een mooie traditie: kerstkaarten sturen naar degenen die je lief zijn, en degenen die je toch tenminste eenmaal per jaar wilt laten weten dat je aan elkaar denkt.

Ik ben nooit snel met mijn kaarten. Eigenlijk worden het altijd nieuwjaarskaarten. En ik zie dat een verschuiving plaatsvindt van fysieke kaarten naar digitale kaarten. De laatste jaren ontwikkel ik dus ook een digitale nieuwjaarswens, deze keer met als basis een heel lange schaduw van mijzelf op Schiermonnikoog, en de boodschap dat de dagen alweer lengen. Kerst is toch ook weer de voorchristelijke Zonnewende, goeie truuk van de kerk om die oude rituelen te recyclen

.WP_20131212_022

En dit was op 12 december; op 21 dec het dieptepunt voorbij. 30 December mag je dit nog verwachten, daarna wordt mijn schaduw korter.

Bij de Wereldwinkel in mijn dorpje kocht ik een aantal kaarten met een afbeelding van Driekoningen. Dan kan ik ze nog gerust na de kerst op de post doen.

IMG

Maar wat is nou de betekenis van die Driekoningen?

Oud ritueel: een pudding met een boon erin en het kind dat de boon trof mocht een dag koning zijn. Ben ik niet mee opgegroeid (RK – Ook in Nederland al veel verschillen in wat je van huis meekreeg) .

Wat ik voor me zie: die tocht op de kamelen, wijze mannen, of astronomen, uit het Midden-Oosten die een ster hebben gezien en zich geroepen voelen om het teken te volgen. Mijn oude vriend Teije de Jong http://www.spaceoffice.nl/nl/Agenda/Archief%202012/1412/__Babylon–Bakermat-van-de-sterrenkunde-__.html  heeft over de Ster van Bethlehem nog eens een wetenschappelijke verhandeling gehouden. Een echt eigentijds astronoom  die ook belangstelling heeft voor de historie van de sterrenkunde in het Midden-Oosten. Hoe het heelal in elkaar zat? Geen idee, maar het werd allemaal uitvoerig bestudeerd vanaf die prachtige dakterrassen in die regio. En er werden conclusies aan verbonden. Een bijzondere samenstand…  dat moest wel een teken zijn. Dus werden de kamelen gezadeld en ging men op pad.

Tegenwoordig hebben we meer onderbouwing nodig voor een nieuw initiatief, maar toch zijn er nog steeds mensen die op basis van een gevoel op pad gaan, een nieuwe onderneming starten.

En wat mij verder raakt in het initiatief van de 3 koningen: De grenzen waren nog niet relevant. Als je naar Bethlehem moest dan ging je naar Bethlehem, met kameel en geschenken. Geen muur tussen Israël en Palestina, en nog zo wat huidige belemmeringen.

Zijn we al wat opgeschoten in het Midden Oosten, de laatste 2000 jaar?

Een bekentenis: ik heb het zelf niet gemaakt, het Groot Dictee.

Veel jaren wel, maar nu kwam het er niet van. Wel heb ik de discussie eromheen gevolgd, en de tekst gelezen. Inclusief de onderstrepingen vanwege de taalfouten.  

En daar gaat het me om: spellen is een kunstje, en een steeds ingewikkelder kunstje dankzij het genootschap dat daarover gaat. De Nederlandse Taalunie, als ik me niet vergis. Als taalbeest en academicus verdwaal ik regelmatig in de krochten van de tussen n (de pannekoek en de paddestoel zijn nog steeds mijn natuurlijk habitat) , de streepjes en de laatste stand van de hoofdletters.

Maar wat echt belangrijk is, is de ondubbelzinnige taal!

Al jaren geef ik les aan een academie (academisch niveau dus…) en de studenten doen hun proef door het schrijven van een paper. Ze kunnen voor de hele paper 100 punten scoren, te beoordelen op een aantal inhoudelijke aspecten en interne logica. Er zijn 5 punten toe te kennen voor schrijfstijl.

En voor het eerst dit jaar heb ik een student 0 (nul) punten toegekend op dit onderdeel. Je doet wel eens 2 van de 5 punten vanwege veel spelfouten, d/t slordigheden etc. Maar een tekst die gewoon niet te lezen is vanwege echte taalfouten?  Iedereen die het Groot Dictee van dit jaar heeft gevolgd en begrepen, snapt nu waarover ik het heb.

Door onzorgvuldigheid in de taal kan je je redenering totaal om zeep helpen. De logica wordt onnavolgbaar. Als beoordelaar kan ik zo welwillend mogelijk proberen te begrijpen wat er bedoeld was, maar ik ben opleider voor iemand die zich straks ook in het maatschappelijk verkeer moet redden!

Help!

Gelukkig – voor de te verwachten juridische discussie – zakte die student niet alleen vanwege de taal, maar er waren nog wel wat vuiltjes.

En in de herkansing had hij zowel de inhoudelijke als de vorm-vuiltjes netjes opgelost dus hij slaagde.

Ik hoop dat de boodschap duidelijk genoeg was. Dat hij ervan geleerd heeft, en – hoe hij het doet moet hij zelf weten: een taalcoach of het standaard  inhuren van een redacteur –  dat hij in zijn loopbaan geen hinder ondervindt van zijn beperkt taalgevoel.

En ik prijs Kees van Kooten dat hij het Groot Dictee heeft aangegrepen om verder te kijken dan de spelling.

 

Voor het eerst na lange tijd doe ik weer een paar dagen Hotel Van der Werff op Schiermonnikoog. De schiere monniken… Grijs waren ze, lang geleden. Hotel Van der Werff is lang niet zo oud, en ook niet grijs, maar voornamelijk bruin. Het is ook gastvrij in de oudste tradities, er wordt nu gebiljart zoals al honderd jaar, door een van de 10 biljartclubs van het eiland met 900 inwoners. Net genoot ik een eenvoudige doch voedzame maaltijd in de eetzaal die nog hetzelfde was sinds mijn eerste bezoek in najaar 1989. Achter de gordijnen nog steeds de serres – in zo’n serre zaten we toen als Kennisnetwerk Innovatief Management. Het menu was iets anders maar toch traditioneel: een groentesoep met de terrine op tafel zodat je nog eens kunt opscheppen, een lendebiefstukje in rode wijnsaus, met aardappeltjes en prei, en toe een appeltartin ….die hadden ze in 1989 nog niet. Waarom weet ik dat jaartal nog zo goed? Het was op een keerpunt van mijn leven: inmiddels hadden mijn man en ik besloten te scheiden en ik had de kans gegrepen om iets te leren met die cursus van Nico Sol ( zaliger nagedachtenis). 

Nico Sol was docent geweest bij de Groninger lerarenopleiding Ubbo Emmius, maar had ervoor gekozen om als kleine zelfstandige mensen bij elkaar te halen om te confereren over innovatief management, wat dat ook mocht wezen. Hij had de vaardigheid om interessante groepen te vormen. Op de boot naar Schiermonnikoog, voor de eerste bijeenkomst, ontmoette ik een bijzonder gezelschap, en in de limousine met Fischer als chauffeur reden we in het donker naar een onbekende plaats. Al voor de eerste maaltijd (in die nog steeds onveranderde eetzaal) brak het ijs door een paar simpele kennismakingsspelletjes en de toevallige aanwezigheid van niet 1 maar 2 mensen met vers echtscheidingsleed. 

Twee maal per jaar zaten we 3 dagen bij elkaar bij Van der Werff; er waren veel onderzoekende gesprekken over management, leren en leven. Van Nico leerde ik dat het als alleenwonende en solo-werkende best een uitdaging is om elke dag weer aan de gang te gaan. Geen automatische gang naar school of kantoor waar je elke dag wel weer mensen treft en ook als je niet zo goed weet wat je moet komt t vanzelf naar je toe. Tien jaar later maakte ik hetzelfde mee maar werd er niet meer door verrast. 

Na zo’n dag en avond kwam je in het cafe en was er biljart, of het zangkoor, en de ontmoeting met de autochtonen. In het zangkoor zat een echte socialist uit Beerta – waar je geacht werd communist te zijn. Kop in de wind, en superkritisch op de “managementleergang” van Nico. De man vloog hem bijkans aan! Gelukkig hadden we in onze groep een voormalig straatagent van het Bureau Warmoesstraat (inmiddels van naam veranderd, het had een nogal heftige reputatie) die erg goed was in conflictbeheersing. Jaren later heb ik datzelfde gezien bij een voormalig straatagent uit Den Haag die bij mij afdelingshoofd werd en een vaardigheid had om te luisteren en te leren hoe het werkte. Met die socialist werd ik nog dikke vrienden. 

Terug naar de groep. Door de bijzondere, wat oubollige maar supergastvrije accomodatie en het eilandeffect gebeurden er mooie dingen in de groep. Leerde je van elkaars meest uitdagende en intieme ervaringen. Extra gek werd het doordat Hotel Van der Werff altijd bijzondere mensen aantrekt. Om wat te noemen: er was een ober die eigenlijk gespecialiseerd was in Grieks drama maar zijn promotieonderzoek vaarwel had gezegd en bij Van der Werff was blijven hangen. Als hij bij ons kwam bedienen tijdens de serre-sessies bleef hij vaak wat lang hangen. Deelnemers die even naar t toilet gingen werden door hem aangesproken; dan zat je even op de trap en de ober gaf zijn visie op de inhoud en op het proces…. Theater en management hebben zoveel met elkaar te maken. Binnenkort ook over theater en doceren, trouwens.

 

 

 

 

Tja… postacademisch kunstonderwijs wordt in Amsterdam gegeven in twee vormen: De Rijksakademie en De Ateliers. Afgelopen weekend waren beide locaties open. Al jaren doet de Rijksakademie  (die k is zo bedoeld…) aan open ateliers in deze tijd van het jaar. Inmiddels is er een grotere manifestatie van gemaakt, met openingen in veel galeries en een link naar het Stedelijk en Bureau Amsterdam. http://amsterdamartweekend.nl/

En zo geschiedde dat ik met mijn vriendin Filia afsprak voor een kunstuitstap op zondag 1 december, waarbij (wat mij betrof) in elk geval haar Rijksakademie op het programma stond.

Toen gebeurde er iets vreemds: zij liet mij weten dat er een symposium zou zijn over community art. Haar onderwerp, en met deelname van kunstenaars uit haar netwerk.

Voor haar een niet te missen event, voor mij “wel aardig” maar niet zo urgent dat ik mijn expeditie naar de nieuwe kunst ervoor liet vallen. Ik ging dus alleen op pad en ontmoette Filia slechts bij de lunch (in het restaurant van het Stedelijk, met een broodje Rueben, zeer aan te raden) en na afloop in de kroeg.

Ik bezocht de Ateliers én de Rijksakademie; de fusie is geklapt en nu ik het gezien heb snap ik ook wel waarom.

De Ateliers zit in een voormalig schoolgebouw, kunstenaars hebben een klaslokaal en eerlijk gezegd doen ze daar over t algemeen tamelijk brave dingen. Het is ook klein en overzichtelijk. En heel mooi en charmant

..WP_20131201_005

En onprofessioneel / oncommercieel  : er werd geen toegang geheven, er was een eenvoudige plattegrond  en niemand probeerde je iets te verkopen. Geen eten en drinken, geen boeken, geen kunst. Voor mij het meest te genieten:

een paar leuke schilderijen,

WP_20131201_009

een multimedia installatie .

WP_20131201_011 Dit kom je dan zomaar op straat tegen…

Tussendoor, onderweg naar mijn lunch in het Stedelijk, liep ik nog door de Onderdoorgang van het Rijks. Top concertzaal!

Kom je daarna in de Rijksakademie (voormalige cavaleriekazerne, een carré met nog een gebouw op de binnenplaats, en de manege ernaast) dan ben je gelijk gedesoriënteerd – en dat is ook de bedoeling (volgens mij). Ik ben er al eerder geweest maar het blijft een weerkerend probleem om te snappen waar je bent en waar je heen zou kunnen gaan. Wel goed georganiseerd: een kleine rij in de tuin, kassa’s in hokjes, betaalde garderobe, consumabel op basis van munten: frites, pasta, appeltaart, en alles te drinken op meer locaties. En de kunst is – eh –  woester dan die in De Ateliers. Als ik beginnend kunstenaar was zou ik liever in de Rijksakademie zijn. Het bruist, het schuurt… De kunstenaars richten hun atelier voor de gelegenheid in als tentoonstellingsruimte. Hun werk, in een mooie omgeving die het werk optimaal tot z’n recht doet komen, of zelfs het hele atelier als installatie.

WP_20131201_036

Schurende surrealistische werken

WP_20131201_033

Zandgestrooid tapijt (“hou kind en hond onder controle please” en het hele  lokaal goud geverfd.

WP_20131201_030  WP_20131201_028

ruimte geheel ingevuld met houtskooltekeningen; Indonesisch landschap met vreselijke mijnbouw.

Wat je niet geacht wordt te zien is de troep die er normaal gesproken staat: de gebruikelijke inventaris van studentenkamers, oude banken etc, is opgeslagen boven de ateliers, alleen te zien voor wie  het wil zien.

Kunst gedijt in verwarrende omstandigheden – en dat geldt ook voor innovatie in t algemeen, lijkt me.
Armoede? Nou nee, dat hoeft niet en het leidt af omdat je steeds bezig moet zijn met overleven. Geen luxe? Ja, dat werkt wel. Luxe laat indutten, roept gemakzucht op. Lean & mean noemt men dat in de organisatiekunde. Een zekere mate van hongerigheid.
Trouwens sowieso weer leuk om in Amsterdam te zijn – en in de onderdoorgang van het Rijksmuseum te genieten van live muziek. Wel een donatie waard – toch?

Vandaag bezocht ik het Valkhof in Nijmegen . Ik zag de nieuwe brug De Oversteek (er zijn al vele vergelijkingen gemaakt, maar ik heb toch de associatie met een bretel..)

images[1]

toen ik de oude brug over ging, want die ligt voor mij nog steeds meer in de route. Dus ik passeerde ook die NS-stations die het meest voorbijgereden worden, Arnhem Zuid en Nijmegen Lent. Een schande is het. Je passagiers laten staan – en de passagiers in de trein er niet uit laten – omdat je vertraging hebt. Nou ja, daar gaat deze blog niet over maar ik moest het even kwijt.

In het Valkhof zag ik een aantal mooie tentoonstellingen.

Frank Boeijen met zijn nieuwe CD Een vermoeden van licht, waardoor 10 kunstenaars zich hadden laten inspireren. Met de muziek van Frank Boeijen op de koptelefoon kon je de tentoonstelling bekijken en de speciale krant met tekst van Hugo Camps lezen (op de site van Valkhof ook nieuw en oud Frank Boeijen te horen…http://www.museumhetvalkhof.nl/ ),

Nature Rewired, De nieuwe bedrading van de natuur, door Christiaan Zanikken. Een aantal wonderlijke machines die een verbinding, als je wilt een brug, tot stand brachten tussen natuur en techniek. De machines worden bijna menselijk; ze gaan ook in verschillende installaties  met elkaar in gesprek.

WP_20131126_001

De kunstenaar is nog bezig om een kunstwerk te installeren dat mij nu alvast deed denken aan de Fregeïsche Velden ten westen van Napels: de grond borrelt en gist.

Maar de derde door mij bezochte tentoonstelling is uiteindelijk het thema voor mijn blog..

Gijs Frieling beschilderde de hele benedenruimte met een enorm tafereel. Titel: Vooruitgang. Hij beeldt een wereld af die in stevig contrast staat met de wereld van Christiaan Zanikken. Er is bijna geen techniek te zien. Hij schept een wereld waarvan je dromerig wordt (behalve dan als je met een grote groep naar een gids staat te luisteren – maar dan begrijp je er misschien weer meer van). De muren van  de grote ruimte zijn in 8 panelen verdeeld, met op elk paneel centraal een boom, en verder alles ingevuld met dieren (veel vogels), bloemen, schilderijtjes van taferelen rond Nijmegen, grafkruisen. Er staan roodbont geverfde houten banken om het allemaal eens rustig te kunnen bekijken.

IMGP8590

Deze grote uil stond op een apart paneel, maar is ook her en der in het kunstwerk terug te vinden

Gijs heeft een ontwerp gemaakt, zelfs in de vorm van een maquette – maar de uitvoering heeft hij gedaan met de hulp van 8 anderen. Je kunt zien hoe het ontstond, op TV Gelderland. http://www.omroepgelderland.nl/web/nieuws-1/2039882/schilder-live-aan-het-werk-in-museum-valkhof.htm#.UpUGpKNgWM8

IMGP8592

Een van de 8 bomen, deze met paarden en graven.

Een rondje lopen?

Wat heeft dit nu te maken met organiseren?

Sommige dingen zijn niet goed alleen uit te voeren. En gelukkig zijn er mensen die het prima vinden om – met wat persoonlijk ruimte, en die kregen ze – het design van iemand anders uit te voeren.

In de Middeleeuwen en ook in de 17de eeuw was het schildersatelier ook zo opgebouwd. De meester had het idee en zette het doek / werk in grote lijnen op en de leerlingen vulden details in. Gijs Frieling was er duidelijk over dat bijvoorbeeld een bepaalde bloem wel 100 keer in het werk voorkwam, en dat één van de uitvoerders zich had gespecialiseerd in die ene bloem. Mooi: Gijs zag het niet als voordeel dat het steeds sneller ging, die ene bloem, maar wel dat het steeds aandachtiger ging!  Dat mocht ook wel langer duren.

In een organisatie is er, als het goed is, ook een rolverdeling die past bij de vaardigheden en voorkeuren van de mensen. Niet iedereen hoeft altijd innovatief te zijn, en ook innovatief zijn is er in gradaties. Het is ook erg fijn als er gewoon mensen zijn die snappen wat de bedoeling is en dat trouwhartig en op de best denkbare manier uitvoeren. Dat is een heel respectabele en noodzakelijke functie.

Ikzelf zit er ergens tussenin. Ooit deed ik zo’n soort analyse en ik kwam er achter dat ik geen ontdekkingsreiziger ben maar een expeditieleider. Als het eenmaal een béétje bekend is wat we tegemoet gaan kan ik prima bedenken wat we nodig hebben en het team vormen en bij elkaar houden. Maar een echte ontdekkingsreiziger, ondernemer of uitvinder ben ik niet. Zoiets is goed om te weten. Ik kan echt genieten van het op pad zijn. Ook binnen de “bekende wereld” is er nog zoveel te exploreren…

Nog zo’n bijzonderheid: na een paar maanden gaat het werk van Gijs Frieling weer weg! Sommige kunst is niet bedoeld voor de eeuwigheid.
Dus als je het nog wilt ervaren moet je er op tijd bij zijn, tot 12 januari 2014.